Dr. M. van Campen: Veel beloften vervuld, maar niet voltooid
EDE – De pensioenregeling voor de Levieten, beschreven in Numeri 8, gaf hem rust over zijn beslissing om emeritaat aan te vragen. „De Levieten moeten als ze vijftig jaar oud zijn uit dienst”, zegt dr. M. van Campen. Zelf is hij bijna 62 jaar oud. „Maar gelukkig betekent emeritaat niet dat je stopt.”
Met de woorden uit Hebreeën 13:8 dat Jezus Christus gisteren en heden en tot in eeuwigheid Dezelfde is, nam dr. Van Campen eerder deze maand afscheid van de hervormde gemeente van Zwartebroek-Terschuur. Noem het een statement. „Mij is namelijk wel eens verweten dat ik in mijn theologie de aandacht voor Israël boven die voor Christus zet.”
Hij is even stil. „Met zulke verwijten trappen mensen me echt op de ziel. Want het is overduidelijk én én, nooit of of. Het zou vreselijk zijn als dat wel het geval was.”
Oogappel
Dat de aandacht voor het Joodse volk een grote plaats heeft in zijn theologisch bezig zijn de afgelopen decennia is overigens zonneklaar. „Ze kunnen je van slechtere dingen beschuldigen”, aldus dr. Van Campen.
Al in zijn studietijd begint het belang van de beloften en profetieën uit het Oude Testament en de aandacht van Paulus voor zijn volksgenoten voor Van Campen op te lichten.
„Misschien was het de echo van wat m’n oma altijd zei. „Jongen”, zei ze dan, „let altijd goed op Israël, want dat is Gods oogappel.” Zoiets blijft toch hangen.”
Het zicht op Israël als Gods blijvende verbondsvolk was voor dr. Van Campen een openbaring. „Ik noem het zonder aarzelen m’n tweede bekering.”
Trilogie
In 2006 promoveerde hij aan de Universiteit Leiden op een dissertatie onder de titel ”Gans Israël”. Het is het middelste deel van een trilogie die de predikant –die inmiddels weer in Ede woont– nu wil voltooien. „Ik wil heel graag nog een eerste achtergronddeel en een laatste deel in die trilogie schrijven. Daarvoor moet ik veel lezen en onderzoek doen. Ik hoop daar nu tijdens mijn emeritaat meer tijd voor te hebben.”
Een andere reden om emeritaat aan te vragen was voor de predikant zijn gezondheid. „In 2007 heb ik een herseninfarct gehad. Daar ben ik op een wonderlijke wijze van genezen, maar wat bleef, is dat ik niet meer de energie heb die ik vroeger wel had.”
Gemeentewerk, preken, lesgeven en schrijven: dr. Van Campen deed en doet het allemaal met veel vreugde. Hij was achtereenvolgens predikant van de hervormde gemeenten in Poederoijen-Loevestein, Vlaardingen, Woerden en Waddinxveen. „Daarna was ik een periode voltijds docent aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). En vervolgens wilde ik heel graag nog één gemeente dienen. Dat werd Zwartebroek: een hervormde gemeente die door de scheuring van 2004 zwaar gehavend was. De afgelopen jaren hebben we weer een wonderlijke opbouw van de gemeente mogen zien. Het aantal kerkgangers in de morgendiensten is verdrievoudigd en ook zijn de verhoudingen met de hersteld hervormde gemeente ter plaatse verbeterd. Zo hebben we de afgelopen jaren op bid- en dankdagen gezamenlijke diensten houden. Dat heb ik ondanks alle verschillen en de pijn die er aan beide kanten is als een zegen ervaren.”
Enige tijd geleden verscheen er, onder verantwoordelijkheid van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk, waarvan dr. Van Campen tweede voorzitter is, een themabrochure van zijn hand over Israël en de Palestijnen. Daarin gaat de predikant in op de relatie tussen Israël en andere volken in het licht van de geschiedenis en de huidige gebeurtenissen. „Daar is, naast instemming, veel en heftige kritiek op gekomen. Op sommige punten zelfs zo heftig dat ik gezegd heb: Ik wil daarover nu niet in discussie gaan, we moeten even afkoelen.”
Anti-Joods virus
Met zorg ziet hij hoe ook in Gereformeerde Bondskringen predikanten een andere visie krijgen op Israël en op de vervulling van de beloften aan het Joodse volk. „Dat is niet nieuw. Het is eerder een terugkeer naar de oude vervangingstheologie, maar dan in een nieuw jasje. Vanaf de Vroege Kerk is de vervangingstheologie dominant aanwezig in het christendom. Noem het een anti-Joods virus dat steeds weer de kop opsteekt. Soms is er een periode in de geschiedenis waarin een antibioticum het even onderdrukt, maar het komt steeds weer terug.”
De visie op Israël en de durende geldigheid van alle beloften aan het Joodse volk, ook de landbelofte, leidt langzaam maar zeker tot een schisma in de gereformeerde gezindte, meent dr. Van Campen. „Veel jonge theologen staan onder sterke invloed van de Angelsaksische theologie. De visie op Gods blijvende bemoeienis met het Joodse volk ontbreekt daarin veelal. Op dit punt is het een gemis dat we niet meer weten van de rijkdom van onze eigen traditie zoals het Reveil en de Nadere Reformatie. Ongekend sterk leefde daar de verwachting voor Israël. Mensen die oude schrijvers als Brakel en Van der Groe en de Reveilman Da Costa echt lezen, ontdekken dat.”
Mede-erfgenaam
In een recent gepubliceerd artikel deed dr. Van Campen verslag van zijn onderzoek naar preken over de bede ”Uw Koninkrijk kome” uit het Onze Vader. „Je ziet dan dat na de Afscheiding de aandacht voor Israël in deze preken weg-ebt, om na de Doleantie vrijwel helemaal te verdwijnen. Alle kaarten worden op de gemeente gezet, terwijl je over uitgerekend de komst van het Koninkrijk nimmer kunt spreken en preken zonder Israël daarbij te betrekken. Het gaat hier immers, zoals in Handelingen 3 staat, over de wederoprichting van alle dingen. Dan zullen de beloften van de profeten volledig in vervulling gaan.”
Dr. Van Campen: „Als christenen uit de heidenen zijn we méde-erfgenamen van de beloften, zegt Paulus in de Efezebrief. Maar dé erfgenaam blijft Israël. Niet één van de beloften die aan Israël zijn gedaan, wordt in het Nieuwe Testament weggenomen. Het wordt verbreed, maar niet vervangen. In Christus zijn de beloften vervuld, maar niet voltooid. Er is nog een tegoed voor Israël. Wie het Oude Testament alleen leest door de bril van het Nieuwe Testament doet de Bijbel ernstig tekort.”