Commentaar: Europa voelt de hete adem van de Chinezen
Voor wat hoort wat, moet de Chinese premier Wen Jiabao hebben gedacht toen hij zich gisteren op het Wereld Economisch Forum in de Chinese havenstad Dalian bereid verklaarde door te gaan met het opkopen van schulden van landen in de eurozone. Als tegenprestatie eiste hij dat de EU sneller dan gepland China erkent als volwaardige markteconomie.
China, met ruim 3000 miljard dollar aan buitenlandse deviezen in zijn portemonnee, heeft niet alleen de potverterende Amerikanen wat te bieden, ook Europa kan die volle geldbuidel wel gebruiken. Peking hééft al miljarden gepompt in noodlijdende eurolanden als Griekenland, Portugal en Spanje, en is bereid daarmee door te gaan. Het past ook in het plan van de Chinezen om zich minder afhankelijk te maken van de dollar door meer euro’s in kas te krijgen.
Daarmee zijn het niet enkel verre uithoeken in Afrika en Latijns-Amerika, maar ook Europa die de hete adem van de Chinese kapitalisten in hun nek voelen. In die zin dat de vette worst die hun wordt voorgehouden steeds vaker met het prijskaartje ”voor wat hoort wat” is uitgerust. Zoals gisteren die van premier Wen met zijn eis rond de status van vrijemarkteconomie. Want China mag dan sinds 2001 lid zijn van de WTO, de status van markteconomie ontbreekt nog en dat is een grote ergernis voor de Chinezen.
Nog deze zomer concludeerde Brussel via de zogenaamde MES-procedure (Market Economy Status) dat China nog ver verwijderd is van zo’n markteconomie. Aan slechts één van de vijf criteria zou zijn voldaan. Nog te veel overheidsinmenging, luidde kortweg de beschuldiging. Ook de WTO gaf China deze zomer nog een fikse draai om de oren vanwege diens exportbeperkingen op zogenaamde zeldzame grondstoffen als bauxiet, zink en magnesium, waarvan China de belangrijkste leverancier is. De eis om snel als vrijemarkteconomie erkend te worden lijkt dus vooralsnog niet geloofwaardig.
Beja;ve eisen zijn er de voldongen feiten waarmee de Chinezen Europa confronteren. Ze zijn immers bezig om alles wat los en vast zit op te kopen, ook in Europa. Hoeveel markt en hoeveel politiek zit daar achter?
Die vraag is momenteel actueel rond de aankoop van 300 vierkante kilometer grond in het uiterste noordoosten van IJsland door een rijke Chinese vastgoedhandelaar (tevens een voormalige hoge ambtenaar uit Peking). Wat heeft China daar te zoeken? De ontwikkeling van ecotoerisme, luidt officieel het antwoord, maar waarom juist op een strategische plek in de Atlantische Oceaan, ergens tussen Amerika en Europa, en ook nog eens vlak bij de Noordpool met zijn grote oliereserves onder de ijskap?
Uit het oogpunt van beschaving blijft evenwel de grootste uitdaging voor Europa om een andere Chinese voorwaarde te negeren: geen inmenging in China’s binnenlandse aangelegenheden en al helemaal niet zeuren over schending van mensenrechten. Nu de Chinese geldbuidel wel érg aanlokkelijk is geworden zal Brussel er nog meer dan voorheen een hele kluif aan hebben om de lidstaten beschaving en medemenselijkheid hoger te laten achten dan een pot met geld.