Biologische geitenhouders versus „gangbaren”
OUDDORP – Terwijl de gangbare melkgeitenhouderssector onder druk staat, zijn de vooruitzichten voor biologische geitenhouders een stuk positiever.
De biologische geitenhouders Piet den Hertog en Cor Struik hebben weinig op met hun gangbare collega’s. Dat wordt aan het begin van het gesprek meteen duidelijk. Cultuur- en mentaliteitsverschillen vliegen over tafel op de boerderij van Den Hertog. „Zo zou ik niet eens willen boeren”, zegt Den Hertog fel. „Die gangbaren stoppen een stal vol geiten, geven ze een flinke lading krachtvoer en proppen maar.”
Het is een regenachtige donderdagmiddag in september op geitenhouderij de Mèkkerstee in Ouddorp. Vanwege de weersomstandigheden lopen de 300 biologische geiten van Den Hertog in de stal. Normaal gesproken zijn de dieren buiten te vinden. Weidegang hoort immers bij de filosofie van de biologische geitenhouders. Net zoals kuilgras. Begin tegenover Den Hertog niet over krachtvoer.
Alle geiten, op één na, zijn witte Saanen, een ras van Zwitserse oorsprong. Als Den Hertog brokken uitdeelt, gaan de nekken van de beesten in één vloeiende beweging naar beneden. „Het zijn heel makkelijke beesten”, aldus Struik. „Ze hebben het imago dat ze bokkig kunnen zijn, maar ze doen je niks. Zelfs dat mannetje met die horens niet”, zegt hij, wijzend naar een nieuwsgierige bok die de bezoeker tot op enkele centimeters nadert.
Biologische geitenhouders worstelen met de nasleep van de Q-koorts. Jaarlijks moeten ze hun dieren laten inenten. Kosten 1200 euro – 4 euro per dier – in het geval van Den Hertog. Ook het fokverbod heeft hem financieel parten gespeeld.
Verder is Den Hertog veel geld kwijt aan veevoer. „Ik betaal bijna twee keer zo veel voor biologisch graan als een paar jaar geleden”, aldus de Flakkeese veehouder. „Ook voor stro ben ik momenteel handenvol geld kwijt.”
Wat de biologische geitenhouders mee hebben, is dat hun melkprijzen op een hoog niveau liggen. Ze krijgen gemiddeld zo’n 70 cent per liter, veel meer dan de 40 cent die gangbare geitenhouders ontvangen. Met die kanttekening dat biologisch gehouden geiten beduidend minder melk leveren dan melkgeiten,omdat ze slechts in beperkte mate krachtvoer voorgeschoteld krijgen.
Den Hertog verwerkt de melk van ongeveer 600 geiten. De helft daarvan komt van zijn eigen veestapel, het andere deel koopt hij bij de coöperatie in. De melk zet de Ouddorper om in kaas en biologisch ijs. Geheel conform een spreuk om de wand in zijn kantoor: ”Om succesvol te zijn, moet je je onderscheiden”.
Vooral in de potentie van geitenkaas heeft Den Hertog veel vertrouwen. „Geitenkaas is een nichemarkt. Met name van mensen die last hebben van koemelkeiwitallergie krijg ik steeds meer positieve reacties.” Het imago van geitenkaas kan nog beter, geeft Den Hertog toe. „In de Tweede Wereldoorlog stond het bekend als een product voor armen.”
Behalve biologisch geitenhouder is de uit Dirksland afkomstige Cor Struik verkoper bij Organic Goatmilk Cooperation, een coöperatie die in 2009 opgericht is om biologische geitenmelk voor een goede prijs op de markt te brengen. Het opzetten van een eigen coöperatie bleek een meesterzet. „De vraag is zo groot dat we continu melk tekort komen. Daardoor kunnen we de prijs voor de boeren hoog houden.”
Struik krijgt niet alleen telefoontjes van Nederlandse verwerkers, ook van over de grens weten ze hem te vinden. „Ik heb Duitsers, Belgen, Fransen en Oostenrijkers aan de lijn gehad die zich bij onze coöperatie willen voegen.” Inmiddels hebben zich 27 boeren bij Organic Goatmilk Cooperation aangesloten.
Vanuit de ‘gangbaren’ blijft het echter stil. Zien zij niet dat de biologische geitenhouders wél goede prijzen voor hun melk krijgen? Struik: „Veel gangbare geitenhouders kunnen niet op een biologische wijze geiten houden, omdat ze te weinig grond rondom de boerderij ter beschikking hebben voor hun dieren. Weidegang is een verplichting.”
Dit is het tweede deel in een serie over de nasleep van de Q-koorts.