Cultuur of constitutie
Hedendaagse liberale democratieën kenmerken zich door culturele verscheidenheid. Dat maakt de vraag relevant wat essentieel is om deel uit te maken van de natie. In Acta Politica (volume 46 number 3) worden met het oog op deze vraag onderzoeksgegevens uit vijftien westerse landen geanalyseerd.
Liberale nationalisten leggen de nadruk op de culturele component. Een gemeenschappelijke cultuur, met name de taal, verbindt mensen aan de natie. Daartegenover stellen constitutionalisten dat het respect voor de democratische politieke instellingen het belangrijkste bindmiddel is. We kunnen ook spreken van cultureel patriottisme tegenover politiek patriottisme.
Constitutionalisten stellen dat er binnen de democratische constitutionele kaders, die gebaseerd zijn op universele principes, ruimte is voor culturele heterogeniteit. Liberale nationalisten beklemtonen het belang van de nationale identiteit die gebaseerd is op een gemeenschappelijk verleden en een gemeenschappelijke cultuur. Daarbij willen ze afstand houden van het oude etnocentrische nationalisme.
Uit de beschikbare onderzoeksgegevens moet geconcludeerd worden dat er van een systematische samenhang met demografische factoren en politieke voorkeuren geen sprake is. In Groot-Brittannië en Zweden hangt constitutionalisme samen met linkse oriëntaties, in de VS is het omgekeerde het geval.
Aanhangers van het liberaal nationalisme blijken waarde te hechten aan etniciteit als kenmerk van burgerschap. Een gemeenschappelijke taal en cultuur is voor hen niet voldoende. Dat brengt het liberale nationalisme in de buurt van het oude etnocentrische nationalisme, ook al zegt men daar afstand van te nemen. Daarentegen vindt de stelling van Habermas steun dat het constitutionalisme het niet nodig heeft dat alle burgers dezelfde taal spreken en dezelfde etnische en culturele achtergrond hebben.
In Liberaal Reveil (52e jaargang nr. 2) wordt het verschijnsel van de maximumrente voor consumentenkredieten aan een liberale toets onderworpen. In de crisisjaren werd deze maximumrente op initiatief van de SDAP ingevoerd. Terwijl allerlei andere vormen van prijsbeheersing inmiddels zijn verdwenen en deregulering bij het huidige kabinet hoog genoteerd staat, is het opvallend dat er over die maximumrente niet gediscussieerd wordt.
Vanuit liberaal perspectief is er geen reden dat de staat zich bemoeit met de hoogte van de rente op leningen. In een gezonde markt zal de concurrentie ervoor zorgen dat de consument niet te veel betaalt. Verstoringen van de concurrentieverhoudingen moeten door de mededingingsautoriteit (NMa) worden aangepakt. Al heeft de consument wellicht een gebrekkig prijsbewustzijn, de maximumrente is wel de weg van de minste weerstand. De eigen verantwoordelijkheid van de klant wordt hierdoor ondergraven. Die is zelf verantwoordelijk voor de beslissing of hij de lasten van het krediet kan dragen of niet. Zeker nu de Autoriteit Financiële Markten zich bemoeit met de maximaal toe te kennen kredietruimte, heeft de maximumrente geen toegevoegde waarde meer.
In een reactie wijst Fleur de Beaufort, medewerker van de Teldersstichting, erop dat als gevolg van de Wet schuldsanering natuurlijke personen, schuldenaars maar beperkt aansprakelijk gehouden worden voor hun keuzes. Onverantwoorde keuzes kunnen zij afwentelen op de schuldeisers of de samenleving. Zolang dat het geval is, is een paternalistisch instrument zoals de maximumrente vanuit liberaal oogpunt heel wel te verdedigen.
Christen Democratische Verkenningen (zomer 2011) is gewijd aan het thema gelijkheid. Henk Post analyseert het begrip gelijkwaardigheid in de christendemocratische traditie. Kuyper was er beducht voor dat het streven naar gelijkheid zou uitlopen op een uniformiteit die haaks stond op de natuurlijke en historisch gegroeide verscheidenheid onder mensen en volken. Het ging hem om een evenwicht tussen het gelijkheidsbeginsel en de vrijheidsrechten.
In die lijn stond ook het voorontwerp-Wet gelijke behandeling van CDA-staatssecretaris Kraaijeveld-Wouters. Volgens het CDA bestaat er geen hiërarchie van grondrechten. Door de enkelefeitconstructie bood het wetsontwerp AWGB een goede afweging van de beginselen gelijkheid en vrijheid.
De recente afwijzing door de Tweede Kamerfractie van het CDA van de islamitische variant van de ambtseed strookt eigenlijk niet met de christendemocratische traditie. Kuyper proclameerde immers het recht van ieder om zijn levensovertuiging tot uiting te brengen.
Antoine Bodar beklemtoont in zijn bijdrage dat gelijkwaardigheid ruimte laat voor ongelijkheid. Waar gelijkheid dwingt, maakt verscheidenheid vrij. De vrijheid om de eigen godsdienst in het publieke midden te brengen moet prioriteit hebben boven de vrijheid om de eigen mening in de openbaarheid te uiten. Immers, een mening is slechts een mening, terwijl de levensovertuiging, en dus ook de godsdienst, het wezen van de mens raakt.
Dr. C. S. L. Janse, oud-hoofdredacteur Reformatorisch Dagblad. Reageren aan scribent? focus@refdag.nl