Leren van de pinksterkerken in Brazilië
LEUVEN – Hoe komt het dat pinksterkerken zo snel groeien en andere kerken niet? De vraag kan volgens de Amerikaanse baptist Andy Kennedy voor de laatste een reden zijn om de eigen methodes kritisch te bekijken. „Doen de anderen het soms beter dan wij?”
Kennedy is aan de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven bezig met een proefschrift over de groei van de pinksterkerk Assembleia de Deus in Brazilië. Hij werkt als zendingscoördinator in het Amazonegebied in noordelijk Brazilië namens de Zuidelijke Baptisten in Amerika. Hij woont er met zijn vrouw en vier kinderen, vliegt zelf en is vooral actief met het stimuleren van kerkplanting. „We hebben geleerd dat in teams te doen met inheemse mensen. Zij kennen immers de cultuur van binnenuit en spreken de eigen taal.”
Kennedy deed zijn theologische vooropleiding aan het Southwestern Baptist Theological Seminary in de Verenigde Staten. Een vriend wees hem op de ETF als mogelijkheid om daar een doctoraatsprogramma te volgen. „Ik ben nu 53 jaar en zal niet altijd in staat zijn om te vliegen en in een hangmat in de jungle te slapen. Ik wil mij later meer bekwamen op het gebied van toerusting op seminaries. Daarvoor is een doctoraat nodig. De ETF stond direct open voor mijn toelating. De opleiding is erg missionair ingesteld en heeft de waarde van mijn onderwerp snel ingezien.”
Hoe verklaart u de snelle groei van de pinksterkerken?
„Pinksterkerken hebben het vermogen om vanuit de plaatselijke gemeenten zelf mensen tot discipelen te maken. In baptistenkringen ligt het accent op de seminaries die mensen opleiden, die vervolgens uitgezonden worden. Pinksterkerken benutten veel meer de gaven in de gemeenten zelf. Daarbij komt dat deze kerken flexibel zijn in het zich aanpassen aan culturen zonder dat dit op gespannen voet komt te staan met de kernopvattingen van het geloof.”
Wat hebt u als baptist geleerd van deze kerken?
„Dat we nooit alles zelf moeten doen of van bovenaf opleggen. Onze taak als baptistenzending is dan ook niet zozeer zelf gemeenten te stichten, maar om een beweging te scheppen die het stichten van nieuwe gemeenten mogelijk maakt. Dat is de kracht van de Assembleia de Deus. Ik vloog eens met de vicepresident van de zending van de Zuidelijke Baptisten naar een afgelegen gebied in Brazilië op zoek naar een plaats om een gemeente te stichten. We vonden pas iets na vele uren vliegen en vele uren per boot. De Assembleia de Deus heeft in de meest afgelegen plaatsen een gemeente. In het Westen is het een goed teken voor een predikant als hij een gemeente heeft die groeit, voor pinksterkerken is het een goed teken dat de predikant tijdens zijn werk in de gemeente twee of drie nieuwe kerken sticht.”
Vormen de pinksterkerken nog steeds de grote concurrent van de Rooms-Katholieke Kerk?
„De verhouding is wel beter geworden. De pinksterkerken zijn zelf ook veranderd. De oorspronkelijke kerken waren strikt in levensstijl en verboden vrouwen bijvoorbeeld make-up en het dragen van kort haar. Doordat andere kerken, vooral in de steden, hier minder zwaar aan tilden, gingen leden gemakkelijk naar andere gemeenten. De pinksterkerken profileren zich ook minder op het gebied van het spreken in tongen. Ze hechten wel veel waarde aan de doop met de Heilige Geest. Ze accepteren mensen die dat niet kennen, maar deze worden wel geacht om voor die Geestesgave te bidden, vooral als zij leidinggeven.”
Dit is het tweede van drie interviews met promovendi tijdens de doctoraatsweek van de Evangelische Theologische Faculteit (ETF) in Leuven.