Studiemaatjes nu charteraars op Curaçao
WILLEMSTAD/CURAÇAO – Hun business is het bevrachten van coasters. Erik Wind (38) en Kees de Jong (39) brengen in het Caraïbische gebied lading en schepen bij elkaar in een nichemarkt.
De Jong en Wind werken op stand, in een kantoor aan de karakteristieke Handelskade op Curaçao. Ze hebben direct zicht op de Annabaai. Nergens ter wereld varen zulke grote schepen zó dicht door de bebouwde kom, namelijk voor hun raam langs. Kijken ze naar links, dan zien ze de beroemde Emmabrug, rechts doemt de hoge Julianaverkeersbrug op. Daar aan diezelfde handelskade meerden ooit de schepen van de West Indische Compagnie (WIC) aan. In koloniale tijden stonden hier de belangrijke handelshuizen.
Wind (38) komt uit Heiloo. Hij stamt uit een zeevarende familie. Wind volgde de Haven- en Vervoersschool in Rotterdam, de latere opleiding logistiek en economie. Tijdens de colleges kwam hij in contact met Kees de Jong, die tijdens zijn studie stage liep in Zuid-Afrika en in Mozambique. „Ik hield me in Afrika bezig met het boeken van lading. Daar ben ik besmet geraakt met het regelen van lading en het bevrachten van schepen.”
De Jong, geboren te Ridderkerk, komt helemaal niet uit een maritieme familie en heeft ook nooit gevaren. Dat is op zich heel bijzonder in deze wereld van beladen en bevrachten van schepen. „Meestal gaat het werk –zonder hoger onderwijs– over van vader op zoon.” Erik en Kees droomden in de collegebanken al van plannen om later samen iets op te zetten. De Jong: „We raakten elkaar wat uit het oog toen ik in Indonesië stage ging lopen bij een containerexpediteur. Dat was dus wel een scheepvaartgerelateerd bedrijf. Nu we specialisten in bulk en stukgoed zijn, lachen we een beetje om de containerwereld.”
Wind kwam na de studie terecht op Curaçao en regelde er vervoer van rijst uit Suriname en Guyana via Curaçao en Bonaire naar Europa. Toen dat werk wegviel, maar hij wel al een mooi netwerk had, besloot hij in 2000 om voor zichzelf te beginnen. „Ik richtte toen Blue Marlin Chartering NV op. In datzelfde jaar heb ik Kees gepolst, in de lijn van onze dromen tijdens de opleiding.” De Jong werkte intussen vijf jaar in Indonesië, onder andere voor Ballast Nedam, en weer terug in Nederland voor wat nu DHL heet. Na het verzoek van Wind ging De Jong zich oriënteren op Curaçao, hakte de knoop door en pakte in 2001 zijn boeltje in Nederland op. Wind en De Jong hebben nu beiden 50 procent van de aandelen in Blue Marlin.
„We bevrachtten schepen eerst exclusief op commissiebasis. Dat geeft niet te veel risico bij lage verdiensten, zeg zo’n 2,5 procent. We kregen door dat het interessanter voor ons zou zijn om zelf zo’n schip te charteren. Toen we de markt een beetje in de vingers kregen hebben we ons gespecialiseerd in bepaalde schepen. We konden dan bij wijze van spreken gewoon zelf in Colombia dat cement gaan ophalen.”
Het is een kleine groep schepen die in de formule past: alleen schepen met kranen. „Je moet zelf kunnen laden en lossen, in primitieve havens wil je niet afhankelijk zijn van anderen. We kennen zowat alle schepen uit ons segment en zo krijg je vanzelf wel het schip in het vizier dat je wel zou willen charteren.”
Wind en De Jong zijn fanatiek en kennen de markt hier veel beter dan de concurrenten in Europa. „Wij zijn in dit gebied kenners. We kennen Colombia, we kennen Venezuela en Haïti: dat zijn voor anderen hele enge landen. We krijgen heel veel informatie uit deze regio. De meeste concurrentie zit ver weg: in Nederland, in Denemarken of in New York.”
Tijdens de financiële crisis viel de markt sterk terug. Nu trekt het vervoer weer wat aan, mede door de wederopbouw van Haïti. De Jong: „We kunnen nu voor minder geld betere schepen huren.”
Wind: „Het spelen met lading en schepen en dan de beste deal maken, dat is een sport. Het is net als het maken van een puzzel, als je maar lading en schepen hebt. Wat is het type lading, wat is het volume van het schip, wat is de diepgang van de haven, om welk land gaat het. Als je dat eenmaal in je vingers hebt, ben je in staat de beste commerciële deal te maken.”