China schaduwt Taiwan permanent, Europa kijkt toe
China zit de „afvallige provincie” Taiwan voortdurend op de huid en Europa laat dit te veel toe, vindt drs. Bas Belder.
„Zakenlui hebben geen vaderland!” Met een glimlach neemt mijn Taiwanese reisgenoot de complexe relatie van zijn geboorteland met het vasteland, de Volksrepubliek China, op de korrel. Veelzeggend laat de bankier hierop onmiddellijk volgen: „Meer dan 90 procent van de Taiwanezen is tevreden met de status-quo. Wij houden Peking graag op gepaste afstand.”
Dat valt bepaald niet mee. Op de eerste dag van mijn werkbezoek al meldt de Taipei Times dat de Chinese inlichtingendienst diep is doorgedrongen in het nationale defensieapparaat. „Je reinste politieke manipulatie”, verweert de minister van Nationale Defensie zich als ik hem om opheldering vraag.
Een Europese insider op het eiland vertelt me later dat de claim van Chinese infiltratie moeilijk te bewijzen valt, maar uit eigen ervaring weet hij dat Pekings hand heel ver reikt. Zo waren de Chinezen op het vasteland vaak eerder geïnformeerd over de programma’s van buitenlandse bezoekers dan hun Taiwanese gastheren.
Met presidents- en parlementsverkiezingen op komst in Taiwan (14 januari) vormen de relaties tussen ”mainland China” en zijn ”afvallige provincie” een onvermijdelijk stembusthema. Daarbij werpen president Ma en diens KMT (Nationalistische Partij) zich graag op als de ware hoeders van stabiliteit in de onderlinge betrekkingen. Wat meer is, dankzij de KMT-inspanningen sleepte Taipei een profijtelijk handelsakkoord met Peking in de wacht.
De oppositie laat overigens na op een aantal zwakke punten in het KMT-verkiezingsfront uitdrukkelijk de vinger te leggen. Wie profiteren er nu eigenlijk precies van dat handelsakkoord? Toch vooral ”big business”. En, nog belangrijker, ondanks Ma’s goede wil om de betrekkingen met China te verbeteren, gaat de militaire opbouw aan de overkant onverminderd door en blijven tussen de 1400 en 1500 raketten permanent op Taiwan gericht. Evenmin toont Peking zich inschikkelijker om Taiwan een diplomatieke vertegenwoordiger te gunnen in zulke essentiële internationale organisaties als die voor de burgerluchtvaart.
Tegenover deze argumenten poogt president Ma zich op de been te houden met Taiwans ”soft power”. Hoe meer vastelandbezoekers aan de vrijheid en democratie van Taiwan zullen ruiken, des te beter. Toegegeven, dat wordt een proces van lange adem. Daarom is de KMT allerminst naïef. Defensieve paraatheid is geboden.
Het ontnuchterende feit is dat 23 miljoen Taiwanese burgers van Peking niet in alle vrijheid over hun staatkundige toekomst mogen beslissen. Breng je bijvoorbeeld bij Europese diplomaten een officiële opwaardering van de handelsrelaties met Taiwan ter sprake –waarvoor alle cijfers spreken–, dan is het parool: „Laten wij nú vooral China niet voor het hoofd stoten.”
Dat roept de cruciale vraag op: Hoe vrij is Europa eigenlijk tegenover Taiwan? Een pijnlijke maar noodzakelijke vraag. Of laten de Europese instellingen zich ook door de Chinezen schaduwen, gezeggen? Laat het Europese antwoord principieel zijn. Evenzeer uit welbegrepen eigenbelang.
De auteur is lid van het Europees Parlement voor de SGP. Vorige week bracht hij een werkbezoek aan Taiwan.