Groen & duurzaamheid

Over de zang van krekels en sprinkhanen

Stille maanden zijn het, augustus en september. Vogels houden immers hun snavel, of ze zijn al vertrokken naar warmere oorden. Maar wie zijn oren de kost geeft kan juist nú volop genieten. Van de zangkunst van krekels en sprinkhanen.

5 September 2011 09:15Gewijzigd op 14 November 2020 16:28
Krekels, violisten van de zomer. Foto Fotolia.
Krekels, violisten van de zomer. Foto Fotolia.

Hij heeft thuis „iets van 4500” eigen opnamen van krekels en sprinkhanen, en je mag hem daarom gerust Neerlands grootste kenner van krekel- en sprinkhanenzang noemen. Baudewijn Odé is van beroep botanicus, maar vanwege zijn muzikaal gehoor, zegt hij zelf, werd hij in het veld al snel afgeleid door de overweldigende zang van krekels om hem heen. Onderzoek naar hun zang is nu zijn grote hobby.

Op Nederland, met zijn 45 soorten, is hij inmiddels wat uitgekeken; aan Europa –goed voor zo’n 1000 soorten, waarvan er 600 zingen– heeft hij voorlopig zijn handen vol.

Vooral de afgelopen weken was het puur genieten, want de piek van krekel- en sprinkhanenzang ligt in augustus, hoewel er ook daarna, in september, nog heel veel is te horen. „Je moet wél wat mooier weer hebben dan we hadden”, voegt Odé eraan toe, „want de beestjes hebben een bepaalde lichaamstemperatuur nodig om te kunnen zingen”.

Het leven van krekels en sprinkhanen is slechts twee seizoenen kort. „De meeste soorten komen in april of mei uit het ei, en in oktober is hun leventje ten einde.” In die periode is het voor de mannetjes zaak zo veel mogelijk vrouwtjes te bevruchten. De (vaak duizenden) eitjes die één vrouwtje in een zomer legt, overwinteren in de grond, of in het groen.

Een opvallend verschil tussen krekels, veldsprinkhanen en sabelsprinkhanen –de drie belangrijkste groepen in Nederland– is dat krekels „een toontje” in hun zang hebben en sprinkhanen niet. Die laten een tikkend, krassend of schrapend geluidje horen, zonder toon. Verder graven mannetjeskrekels een holletje, waarvoor ze zich al zingend opstellen om een vrouwtje te lokken. (Sabel)­sprinkhanen leven vaak in de vegetatie, tot in de boomtoppen toe.

Hét grote wonder rond krekels en sprinkhanen is de ongekende variatie van hun zang. Bijna alle soorten zijn op geluid van elkaar te onderscheiden. De vaak minuscule verschillen betreffen toonhoogte en/of ritme. „Soms zijn de verschillen zó klein dat wij mensen die niet kunnen horen”, aldus Odé. Dankzij zijn geavanceerde apparatuur hoort hij vrijwel alles.

Krekels gebruiken hun achterpootjes als vioolstrijkstokken die ze tegen hun vleugels strijken; veld- en sabelsprinkhanen wrijven hun vleugeltjes tegen elkaar. „De vleugels versterken het geluid doordat de huidjes tussen de vleugeladeren werken als een trommelvel dat meetrilt.” Dat volume is belangrijk, want hoe sterker het geluid, des te meer indruk het op de vrouwtjes maakt; het suggereert immers een krachtig mannetje. Dat geldt ook voor de toonhoogte: mannetjes met lage tonen maken meer indruk bij de dames. Overigens zingen bij veel soorten de vrouwtjes ook, alleen zijn dat bescheiden „antwoordzangetjes” waarmee ze reageren op de mannetjes.

Als Odé verder uitwijdt over die eindeloze variatie in toontjes en ritmes rijgen de verkleinwoorden zich aaneen. „Er zijn veldsprinkhanen die hun pootjes afzonderlijk van elkaar bewegen. Zo is er een soort die zijn ene poot laat tikken terwijl de andere poot een ruisend geluidje maakt door die langzame strijkbeweginkjes te laten maken.” Sprinkhanen variëren hun zang door hun vleugeltjes een paar keer sneller en dan weer trager te laten bewegen of kleine pauzes in te lassen. Odé vermeldt dat sommige soorten sabelsprinkhanen superkleine vleugels hebben die zo’n hoog geluid maken dat mensen het niet oppikken. „Dan zit je als het ware in de wereld van vleermuizen”. Odé struint voor deze diertjes met een heuse vleermuisdetector door het gras. Dankzij zijn geavanceerde meetapparatuur blijft vrijwel geen toontje of trillertje voor hem verborgen. „Waar ik vaak wél moeite mee heb is dat alles door elkaar zingt. Soms hoor ik twintig soorten tegelijk! Om die ene dan toch te kunnen horen, neem ik hem soms in een potje mee naar huis en stop ik hem in een zelfgemaakt studiootje – lampje erboven, microfoontje aan en ik heb alsnog een mooie opname.”

Sommige soorten zingen als vogels. Zo zijn er die een liedje van twintig tot dertig seconden laten klinken, dat ze urenlang herhalen. In Nederland is de snortikker zo’n volhouder. Zijn liedje duurt enige tientallen seconden.

Welke Odé de mooiste vindt? „In Nederland is dat het zoemertje, een veldsprinkhaan die zijn pootjes heel langzaam onafhankelijk van elkaar langs zijn vleugels strijkt.” Als ringtone op zijn mobieltje heeft Odé een krekeltje dat hij op Cyprus vond. „In tegenstelling tot de meeste krekels, die één toon hebben, heeft deze er twee. Ik noem hem de tingelkrekel, zijn zang klinkt als de twee toontjes van een belletje.”

Er is veel in beweging als het gaat om de Nederlandse krekel- en sprinkhanenpopulatie. Er verdwijnen soorten en er komen er bij. Vooral beestjes die niet kunnen vliegen (omdat ze hun vleugels voor de zang gebruiken) hebben het moeilijk. Bij het vinden van een nieuwe woonplek moeten ze immers lopend op pad. Het warmer worden van het klimaat zorgt ervoor dat soorten uit zuidelijk Europa –waar vanouds de meeste soorten voorkomen– in noordelijke richting opschuiven. Zo is via het Duitse Rijndal een krekelsoort uit Zuid-Frankrijk in Nederland terechtgekomen. Thuis nagenieten van een vakantie in Frankrijk met een Frans krekelkoor op de achtergrond? Het zou zomaar kunnen.

waarneming.nl/sprinkhaanatlas_start.php voor beelden en geluiden van krekels en sprinkhanen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer