Binnenland

Aantal ongevallen met scooters en snorscooters flink gestegen

„Moet je zien hoe hard die scooter rijdt, pa!” Zoonlief verbaast zich op de achterbank van de auto over de voortsnellende snorscooter op het fietspad. „Kom op, haal hem in.” Dat zou papa wel willen, maar dan moet-ie harder dan 50 kilometer per uur. En ja, dat mag natuurlijk niet.

Evert Barten
3 September 2011 19:28Gewijzigd op 14 November 2020 16:27
Foto ANP
Foto ANP

Voortjakkerende snorscooters op het fietspad zijn eerder regel dan uitzondering. Dat het aantal ongevallen met deze voertuigen tussen 2005 en 2009 explosief is gestegen, komt dan ook niet uit de lucht vallen. Toch is de toename opvallend te noemen: het gaat om een stijging van niet minder dan 87 procent, waarbij de meeste betrokkenen jonger dan 19 jaar zijn.

In bijna de helft van de gevallen betreft het eenzijdige ongelukken, aldus Cees Meijer van Stichting Consument en Veiligheid, die het nieuws vorige week naar buiten bracht. „Bestuurders gaan onderuit omdat ze situaties opzoeken waarin het lastig is om de scooter overeind te houden. Of ze maken een ander slachtoffer door die te laten schrikken met hun gedrag.”

Het valt op dat de meeste ongevallen gebeuren met jongeren tussen de 15 en de 19 jaar. Stoerdoenerij? „Ja, dat ook. Maar meestal is het gebrek aan ervaring. Ze vergissen zich bijvoorbeeld vaak in de breedte van hun scooter. Dan is het hier een paaltje, daar een glasbak, elders een stoeprand.”

Veel minder vaak gaat het om een botsing met een fietser of auto, al is deze laatste categorie wel de meest ernstige. Daar kan Robert van Noorden (16) uit Yerseke over meepraten. Hij botste eind juli frontaal op een auto en kwam vervolgens met meer dan tachtig hechtingen thuis. Op Puntuit van vandaag doet hij zijn verhaal.

Hersenletsel

Jaarlijks komen 9800 scooter­rijders in het ziekenhuis terecht, van wie er 1400 daadwerkelijk opgenomen worden. In 520 gevallen is sprake van hoofd- en nekletsel. Alleen vorig jaar kostten de vele ongevallen aan niet minder dan dertig mensen het leven, waarbij het in bijna alle gevallen ging om hersenletsel.

Een voor de hand liggende oorzaak van de forse stijging is de verdubbeling van het aantal verkochte (snor)scooters die brancheorganisatie Bovag de afgelopen jaren regis­treerde. Vooral de zogeheten retrosnorscooter doet het erg goed; een scooter met nostalgische looks. Denk aan de Italiaanse Vespa, die de verkoopcijfers opstuwt. Hoe meer van zulke voertuigen op de weg, hoe groter de kans dat er een betrokken is bij een aanrijding.

Toch denkt Meijer aan minder onschuldige boosdoeners: jongelui met opgevoerde (snor)scooters. „Opvoeren is zo eenvoudig tegenwoordig. Met een simpele handeling haal je de begrenzer eruit. Als je daarna ook nog een metalen prop uit de uitlaat verwijdert, loopt een snorscooter in plaats van 25 zomaar 50 of 60 kilometer per uur.”

Vindingrijk

Is het opvoeren van een snorfiets of scooter inderdaad zo eenvoudig? Een paar minuten zoeken op internet maakt dat meer dan duidelijk. „Probeer een iets groter sproeiertje”, raadt een forumgebruiker zijn makker aan. „Als er een 45 in zit, ga eens naar de 60 of 65. O ja, neem ook een ander uitlaatje. Even propje uit de bocht wippen en gassen maar.” Om nog maar te zwijgen over het verwijderen van de zogeheten ”varioring”, waar complete stappen­plannen voor bestaan op scooterfora.

Meijer zou daarom graag met de overheid en met brancheorganisatie Bovag om de tafel gaan, om fabrikanten aan te zetten tot het monteren van moeilijk te verwijderen begrenzers. Bovagwoordvoerder Gijs Bosman ziet daar wel iets in, maar weet tegelijk dat het geen zin heeft. „Wat een fabrikant ook verzint, jongeren zijn vindingrijk. Je ziet het: ze zoeken elkaar op via internetfora en komen er toch wel achter.”

Fabrikanten hebben nog een probleem. De meeste (snor)scooters worden in het buitenland geproduceerd. Niet vreemd, wel lastig. Nederland is het enige EU-land waar scherpe snelheidslimieten gelden voor deze voertuigen. Dat betekent dat fabrikanten achteraf een begrenzer moeten monteren om aan de wettelijke norm te voldoen. En welke fabrikant zit er nu te wachten op een ingewikkeld apparaat dat veel geld kost en de prijs van de tweewielers opdrijft? Een eenvoudige montage ligt dus voor de hand.

Zo blijft het vechten tegen de bierkaai, aldus Bosman. Toch heeft de overheid „al wel wat stapjes ondernomen.” Zo is er sinds vorig jaar het verplichte praktijkexamen. „Het is te vroeg om conclusies te trekken, maar ik denk dat deze maat­regel een positief effect heeft op de ongevallencijfers. Je stuurt jongeren niet zomaar de weg op. Ze moeten eerst bewijzen veilig te kunnen rijden. Dat is een goede zaak.”

Of dat inderdaad zo is, waagt onderzoeksbureau DHV te betwijfelen. Vorige maand kwam er een rapport uit dat aangaf dat veel minder jongeren dan verwacht examen doen voor ze op de scooter stappen.

Strijd

Voor de politie blijft de strijd doorgaan tegen te hard rijdende jongelui. Die waren er al in de jaren 70 met schakelbrommers en semi-automaten, nu proberen ze met hun moderne retrosnorscooters uit handen van de politie te blijven.

Toch is er een verschil met enkele decennia geleden, aldus Ron Looije, woordvoerder van de Raad van Korpschefs. „Het verkeer op fietspaden is zo veel drukker geworden. Het aantal fietsers stijgt nog steeds. Daartussendoor rijden, sneller dan normaal, mensen op e-bikes. En dan heb je nog de snor­scooters.”

Ja, ze rijden in veel gevallen te hard, weet ook Looije. „Maar dat is van alle tijden. Het is verboden en daarom treden we ertegen op. Meer kunnen we niet doen.” De intensieve controles met rollerbanken –liefst in de buurt van scholen– zijn volgens de politiewoordvoerder effectief. „Je merkt dat de hele school erover praat als er controle is.”

Met behulp van motoragenten worden de echte hardrijders klemgereden en meegetroond naar de rollerbank. Tegenwoordig meet de politie de snelheid van voertuigen, in tegenstelling tot enkele jaren geleden, toen de kracht van de bromfiets de norm was. Bij overtreding volgt een boete, en die is meestal niet mals (zie kader).

„Argumenten om je scooter origineel te houden, zijn er genoeg”, aldus Looije. Hij somt op: „Jezelf en anderen in gevaar brengen is niet goed, een bekeuring kost je een flinke duit en de verzekering laat je in de kou staan als blijkt dat het om een opgevoerde scooter gaat. Reken erop dat het veel geld kost als je blijvend letsel veroorzaakt.”

Looije doet tegelijk een stevig beroep op de verantwoordelijkheid van ouders. „De tijd dat pa trots was dat zijn zoon de snelste brommer van de school had, is echt voorbij. Je kunt als ouder in het huidige verkeer niet toestaan dat je kind op een opgevoerd voertuig rijdt. Dat past niet meer.”


Brommen en snorren

Wat is nu een snorfiets en wat is een bromfiets? Of in gewoon taalgebruik: wat is wel en wat is geen ‘echte’ scooter? Een overzichtje van de verschillen.

snorfiets bromfiets

maximaal 25 km/h maximaal 45 km/h

helm niet verplicht helm altijd verplicht

op het fietspad op de rijbaan, waar aan­gegeven op fietspad

blauw kenteken geel kenteken


Regels en boetes

Een bromfiets mag niet harder kunnen rijden dan 45 kilometer per uur, een snorfiets 25 kilometer per uur. Ook al houdt een scooterrijder zich netjes aan de snelheidsregels; als zijn scooter harder kan dan de toegestane snelheid zit de bestuurder fout. Het gevolg bij controle op een geijkte rollerbank is een boete of inbeslagname. Een overzicht van de hoogte van de boetes.

snelheidsovertreding boete (in euro’s)

tot 10 km/h 45

11-15 km/h 70

16-20 km/h 110

21-25 km/h 160

26-30 km/h 240

De politie neemt de brom- of snorfiets in beslag als er binnen twee jaar drie keer een overtreding gemaakt is met een opgevoerde brommer die harder kan dan 60 kilometer per uur, of een snorfiets die sneller dan 39 kilometer per uur kan. Er moet dan wel bij de twee voorafgaande overtredingen een waarschuwingsbrief zijn verstuurd.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer