Binnenland

„Kritiek op burgemeester moet niet doorslaan”

Zijn de schijnwerpers steeds vaker op burgemeesters in Nederland gericht? De afgelopen tijd lagen diverse eerste burgers onder vuur. „Een burgemeester heeft een eenzaam bestaan.”

J. Visscher
3 September 2011 10:23Gewijzigd op 14 November 2020 16:27
Boogers. Foto RD, Anton Dommerholt
Boogers. Foto RD, Anton Dommerholt

De tijd dat de burgemeester onbevreesd met een borrel achter het stuur kruipt, aanrommelt met een villa in het buitenland, op z’n janboerenfluitjes opereert na een calamiteit – die tijd is voorbij.

Althans, diverse burgemeesters die de afgelopen tijd (vermeende) misstappen maakten, kwamen in de problemen. Zo moest burgemeester Verver (VVD) van Schiedam onlangs het veld ruimen. In haar kielzog volgden deze week alle vier de wethouders. Het Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten (BING) velde vorige week in een onderzoeksrapport een vernietigend oordeel over Verver. Ze zou zich schuldig hebben gemaakt aan machtsmisbruik en vriendjespolitiek.

Verver zelf veegt de vloer aan met het rapport van BING. Dat bureau deed daarop deze week aangifte tegen de oud-burgemeester wegens laster.

Burgemeester Wolfsen (PvdA) van Utrecht kreeg het deze week eveneens zwaar te verduren. Er klonk kritiek dat hij te slap optrad tegen allochtone jongeren die een homostel uit Utrecht wegtreiterden. Wolfsen bood excuses aan. In januari dit jaar ging burgemeester Denie van Moerdijk met vervroegd pensioen. Hij nam dat besluit nadat hij onder vuur kwam te liggen vanwege zijn optreden na de brand bij chemiebedrijf Chemie-Pack.

Meer burgervaders kwamen recent in problemen. Burgemeester Boevée (PvdA) van Sliedrecht hing in april de harp aan de wilgen. Hij kwam in opspraak in verband met fraude binnen de Stichting Baggerfestival, waarvan Boevée voorzitter was. In januari 2010 stapte burgemeester Leers (CDA) van Maastricht op, in 2004 nog verkozen tot beste burgemeester. Hij struikelde over perikelen rond de aankoop van een vakantiehuis.

Verdeeldheid

Ligt de burgemeester in Nederland vaker onder het vergrootglas? „Dat is zeker het geval, hoewel het een toevallige samenloop van omstandigheden is dat recente crises rond enkele burgemeesters in dezelfde weken spelen”, zegt politicoloog dr. M. Boogers, verbonden aan de Universiteit van Tilburg en specialist op het gebied van gemeentepolitiek. „En dan te bedenken dat burgemeesters in zijn algemeenheid niet veel meer misstappen maken dan voorheen.”

Dat de burgemeester sneller onder vuur ligt, heeft onder meer te maken met veranderingen in het politieke gemeentelijke landschap, stelt Boogers. „De politieke verhoudingen zijn minder stabiel. De gemeenteraad is meer gefragmentariseerd. Voorheen bestond een gemeenteraad vaak grotendeels uit drie grote partijen: het CDA, de PvdA en de VVD. Uit die partijen werd het college samengesteld, dat stevig in het zadel zat. Nu kennen gemeenteraden vaak meer partijen. D66, SP en GroenLinks zijn gegroeid en maken ook deel uit van colleges. Die bestaan soms wel uit vier, vijf partijen en moeten soms ook naar meerderheden op zoek bij de oppositie in de raad. Er is meer politieke verdeeldheid, stemverhoudingen zijn ingewikkelder. Daar heeft het college en dus ook de burgemeester last van.”

Doenerige types

Dat burgemeesters vaker in de gevarenzone verkeren, houdt ook verband met de komst van burgervaders met een „scherp profiel”, schetst Boogers. „Gemeenteraden, die steeds meer invloed krijgen bij de benoeming van een burgemeester, kiezen steeds vaker voor ex-wethouders als burgemeesters. Dat zijn nogal eens doenerige types die heel duidelijke ideeën hebben waar het met een gemeente naartoe moet. Ze bemoeien zich met allerlei zaken en lopen voor de troepen uit. Dat kan tot botsingen met de gemeenteraad leiden, zeker als na verkiezingen de politieke verhoudingen zijn veranderd.

Iets dergelijks speelde bij het opstappen van burgemeester Vreeman van Tilburg, die ervan werd beschuldigd dat hij de raad niet goed had geïnformeerd over de overschrijding van de bouwkosten voor een theater. Vreeman had duidelijke ideeën over de toekomst van de stad.

Denk ook aan het opstappen van burgemeester Verver van Schiedam. Ze zou de boel wel eventjes flink opschudden. Ze wordt niet voor niets de ”witte tornado” genoemd (wit vanwege haar haarkleur, JV). Dat stuitte op verzet bij de gemeenteraad. Ik heb het BING-rapport over haar gelezen. Ze zal fouten hebben gemaakt, dat is zonneklaar, maar ik denk dat de lokale politici ook bij zichzelf te rade moeten gaan. Ik kan me er wel wat bij voorstellen dat Verver de verhoudingen binnen de gemeente zakelijker wilde maken.”

Dat we leven in een „media-democratie” leidt eveneens tot het kritischer volgen van burgemeesters, betoogt Boogers. „Na een calamiteit zijn de camera’s algauw op de burgemeester gericht. Vraag willekeurige voorbijgangers wie er de baas is in een gemeente en het antwoord is: de burgemeester. Hij of zij is het boegbeeld en wordt voor heel veel dingen verantwoordelijk gehouden. Maar de werkelijkheid is anders. In eerste instantie is de burgemeester alleen verantwoordelijk voor de portefeuille openbare orde en veiligheid.”

Kracht

In de invoering van het dualisme in 2002, waarbij de raad meer controlerende taken kreeg en formeel op meer afstand van het college kwam, ziet Boogers niet meteen een oorzaak voor de kwetsbaarder positie van de burgemeester. „Kort na de invoering van het dualisme bejegende de raad het college nogal eens vijandig. Maar nu zijn in veel gevallen de verhoudingen genormaliseerd. Raad en college gaan vaak op een constructieve manier met elkaar om. Dat de burgemeester zowel voorzitter van de raad is als van het college, zou hem in een spagaat brengen. Maar die positie kan juist ook de kracht van de burgemeester zijn. Hij kan beide werelden combineren, achter de schermen crises bezweren. Maar de burgemeester moet het spel dan wel slim spelen. Hij heeft een eenzaam bestaan. Hij moet steun zien te verwerven.”


„Kritiek moet niet doorslaan”

Er is „niets mis mee” als burgemeesters kritisch worden gevolgd, maar die kritiek moet „niet doorslaan”, zegt burgemeester B. Schneiders (PvdA) van Haarlem.

„Gezag heb je niet vanzelf, dat moet moet je iedere dag zien te verwerven. Maar dat betekent niet dat een gezagsdrager bij voorbaat verdacht is. Dat is onzin”, zegt Schneiders, ook voorzitter van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters.

In „enkele situaties” is er „niet helemaal sprake van fair play” ten opzichte van een burgemeester en komt die op een „glijbaan” terecht, denkt Schneiders. „Dan maakt de lokale journalistiek in samenwerking met de oppositie een burgemeester het werken onmogelijk.”

Alertheid is geboden, ook wat betreft verhalen die rondzingen in de media of op internet, betoogt de Haarlemse burgemeester. Zelf greep hij in toen vorige maand op een forum van het NCRV-programma Stand.nl een anonieme criticus Schneiders verweet dat die niets deed tegen jongeren die in de Haarlemse wijk Schalkwijk stenen naar bussen gooiden. De burgemeester mengde zich hoogstpersoonlijk in de internetdiscussie. „Die anonieme schrijver, die het kennelijk heeft voorzien op PvdA-burgemeesters, zette mijn optreden neer als slappe hap. Dat is onzin. Dat laat ik niet over mijn kant gaan. De stenengooiers zijn gepakt.”

De afgelopen jaren werd de positie van burgemeester „kwetsbaarder”, stelt Schneiders. „Het lokale bestuur is politieker geworden.” Toch is er geen „structureel probleem” onder eerste burgers, vindt hij. „Net als in het bedrijfsleven gaat er wel eens wat verkeerd in de burgemeestersbranche. Maar burgemeesters doen het nog altijd veel beter dan wethouders, van wie er de afgelopen jaren in verhouding veel meer zijn opgestapt.”


„Groeiend cynisme”

De „bijna sacrale status” van de burgemeester is verleden tijd, zegt burgemeester ir. A. P. Heidema (ChristenUnie) van Deventer.

Heidema heeft een „dubbel gevoel” bij de kritischer houding tegenover burgemeesters. „De positieve kant is dat een burgemeester aangesproken mag worden op zuiver en integer gedrag. Hij heeft een voorbeeldrol. De toegenomen aandacht voor integriteit in het openbaar bestuur is goed. Negatief is dat in een deel van de samenleving een groeiend cynisme en wantrouwen tegenover bestuurders is te vinden. Bestuurders zijn sowieso plucheplakkers, zakkenvullers. Ze deugen niet, weg ermee.

Burgers wijzen soms heel snel naar de overheid, de burgemeester. Scheuren er auto’s door een woonwijk? Laat de burgemeester het maar oplosssen. Dan zeg ik: De burgemeester is weliswaar verantwoordelijk voor de openbare orde, maar kan niet elk asociaal gedrag indammen. Wíé scheuren er door die wijk? Duiken burgers weg voor hun eigen verantwoordelijkheid?”

In juli 2010 kwam Heidema in het nieuws toen hij zijn been brak bij een eenzijdig motorongeval. Het ging mis toen hij op een doodlopende weg bij zijn woning de motor van zijn zoon wilde laten warmlopen. Heidema droeg geen helm en had geen rijbewijs. Hij deed zelf aangifte. Vreesde de burgemeester dat de affaire hem politiek in het nauw zou brengen? „Al toen ik in de ambulance lag, dacht ik: Deze kwestie kan kritische reacties oproepen. Ik besloot uit eigen beweging verantwoording af te leggen, voordat het verhaal zou gaan rondzingen. Ik heb gezegd dat ik niet op die motor had moeten stappen. De raad vond niet dat het vertrouwen in mij was geschaad. Daar was ik blij om en dankbaar voor. In zo’n geval speelt ook mee hoe je vertrouwensrelatie voor die tijd was met de raad. Was je al veel langer een brekebeen? Dat was bij mij niet het geval.”


„Bij de les blijven”

Problemen onder burgemeesters ontstaan ook omdat menig burgervader tegenwoordig geen leerschool heeft gehad in een kleinere gemeente, zegt oud-burgemeester R. J. G. Bandell (PvdA), die van 1977 tot 2010 aan het roer stond in Moordrecht, Krimpen aan de Lek (waarnemend), Papendrecht, Alkmaar en Dordrecht.

„Het burgemeestersvak leer je langzamerhand”, zegt Bandell. „Denk aan iemand als minster Opstelten van Veiligheid en Justitie. Die is begonnen als burgemeester in het Drentse Dalen en werd uiteindelijk burgemeester van Rotterdam. Tegenwoordig worden vaak oud-wethouders burgemeester. In grote steden zijn het vaak landelijke politici, zoals bewindspersonen. Ze hebben geen ervaring als burgemeester in andere gemeenten. Er spelen vragen als: Wat voor speelruimte heb je als burgemeester? Wat wordt er van je verwacht?

Deze week sprak ik met voormalig Volkskranthoofdredacteur Pieter Broertjes, de nieuwe burgemeester van Hilversum. Hij zette grote ogen op toen ik hem vertelde over de wondere wereld van de ambtenarij. Dat een gemeente besturen geen kwestie is van: we doen dat toch even. Dat bestuurders, terecht, over hun optreden verantwoording moeten afleggen. Dat iedere misser in de openbaarheid komt. Dat burgers je privésituatie hoogst interessant vinden.”

In vergelijking met de jaren zeventig van de vorige eeuw is het ambt van burgemeester zeker veranderd, ervoer Bandell. „In de jaren zeventig kon een burgemeester nog denken: „Ik heb niet zo veel met de gemeenteraad te maken.” Dat is nu heel anders. Een burgemeester is geen alleenheerser. Het politieke landschap is ingewikkelder geworden. De ene burgemeester kan daar behendig mee omgaan, de ander heeft daar meer moeite mee. Een burgemeester moet bij de les blijven, trainingen volgen. Hoewel ik denk dat er tegenwoordig meer problemen zijn met burgemeesters, doen de meesten het nog altijd heel goed.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer