Kerk & religie

Theologische hogeschool in Jakarta huist in fabriekshal

Op de witte buitenmuur is het logo van de vorige eigenaar nog te zien; een fabrikant in namaakleer. Sinds een paar maanden heeft de fabriek in Jakarta echter een geheel andere bestemming gekregen. De gebouwen van PT Rasico Industry zijn eigendom geworden van de theologische hogeschool Setia.

Maarten Boersema
3 September 2011 10:20Gewijzigd op 14 November 2020 16:27
Studenten van Setia. Foto Maarten Boersema
Studenten van Setia. Foto Maarten Boersema

De ene leerfabriek heeft plaatsgemaakt voor een andersoortige leerfabriek. Maar er is nog heel wat geld en inspanning nodig om er ook daadwerkelijk een menswaardige campus van te maken.

Setia werd in 1987 opgericht uit bezorgdheid over de toenemende vrijzinnigheid in de grote protestantse kerken aan de ene kant en over de explosie van charismatische kerken aan de andere kant. Daarnaast trok men zich de toenemende ontvolking van het Indonesische platteland aan. Setia wil dan ook onder het motto ”Uit de desa, voor de desa” (desa staat gelijk aan platteland) het Evangelie van Christus verkondigen tot in alle uithoeken van het land.

De school werkt met verschillende orthodoxe kerken samen om dit doel te bewerkstellingen. Behalve de school in hoofdstad Jakarta heeft Setia dependances in verschillende Indonesische provincies: West-Kalimantan, Sulawasi, Nias, Noord-Sumatra, West-Sumba en Papoea.

Tot 2008 stond de hoofdvestiging van Setia in Zuid-Jakarta. Na een gewelddadige uitzetting door veelal islamitische buurtbewoners was de leiding van de school genoodzaakt op zoek te gaan naar een nieuwe vestiging. Na een zwerftocht van ruim twee jaar van noodvoorziening naar noodvoorziening (van leeg kantoorpand tot tentenkamp) heeft de school ruim een halfjaar geleden met behulp van een lening het oude fabrieksterrein van PT Rasico Industry in het noordwesten van Jakarta gekocht.

”Graha Yesyurun” (”ontmoetingsplaats van Gods geliefde”) staat er op de gevel van de fabriek. Dat is maar goed ook, anders zou je niet snel denken dat het hier om een theologische hogeschool gaat.

De nieuwe campus bestaat namelijk uit een kantoorgebouw plus enkele grote fabriekshallen. Het kantoorgebouw doet dienst als werkkamers voor de staf van de school en heeft enkele ruimtes die in gebruik zijn als klaslokaal. Het probleem van deze nieuwe vestiging vormt dan ook niet zozeer dit kantoorgebouw. Het probleem zijn de leegstaande en vervallen fabriekshallen. In deze hallen moeten in de toekomst leslokalen, honderden internaatskamers en een aula verrijzen.

Zo ver is het echter nog lang niet. In de fabriekshal met toekomstige internaatskamers staat een bestuurslid van de hogeschool. Met een laserpen schetst hij de toekomstige kamers. Vooralsnog is er echter alleen nog maar een grote, verlaten fabriekshal te zien met troosteloze gaten in het dak. Een prachtig decor voor een misdaadserie, maar nog lang geen menswaardig onderkomen voor studenten.

Het mannelijke deel van de studenten woont echter al wel op het terrein. In het achterste gebouw op het terrein heeft men met triplex platen een soort van slaapzalen gemaakt, twee bakken met water in een bijgebouw doen dienst als washok. Elke avond rollen de studenten hun matras uit om er te slapen. Vaak liggen ze er overdag echter ook, maar dan om op het beton hun huiswerk te maken.

In alles wat ze doen lijken ze de naam van hun school echter eer aan te doen. Ze zijn trouw (Setia) aan hun God en geen klacht komt er over hun lippen. Dat geldt trouwens ook voor het vrouwelijke deel van de studenten, die elke ochtend vanuit een paar kilometer verderop liggend internaat naar de campus komt. Wanneer de toiletten gereed zijn, hopen zij ook naar het terrein te verhuizen. Tot die tijd reizen ze echter nog elke ochtend trouw van het internaat naar de fabriek om daar te leren over God.


„Ik begreep het Evangelie helemaal niet”

Yohanes Ate is afkomstig uit Weekombak in het zuidwesten van Sumba. Hij is momenteel bezig met het derde semester van de theologieopleiding. „De reden dat ik naar Setia ben gekomen is dat ik een dienaar van God wil worden. Op die manier wil ik mensen in moeilijk bereikbare dorpen met het heilig Evangelie van Christus bekendmaken. Ik wil de ‘achtergestelde mens’ dienen.”

Yohanes vertelt dat hij op Setia pas echt is gaan begrijpen dat God hem wil maken tot Zijn dienaar. „Ik begreep het Evangelie daarvoor helemaal niet, ook al was ik in naam christen.”

De situatie waarin hij op Setia terecht is gekomen is totaal verschillend aan de verwachtingen die hij van tevoren had. Maar dat heeft er ook mee te maken dat hij vanuit West-Sumba, het platteland, naar Jakarta, een wereldstad met miljoenen inwoners, is verhuisd. „Aan het gebouw moet nog wel veel gebeuren. Er is veel geld nodig voor de renovatie. Er moeten namelijk een nieuwe campus en een nieuw gebedshuis komen. Toch ben ik blij om hier te zijn en ik hoop dat God Zijn kinderen hier zal blijven bijstaan.”


„Dankbaar dat ik hier mag studeren”

Yohana komt uit Kahayan Hilir, Midden/Kalimantan (Borneo). Net als Yohanes zit ze in het derde semester van de theologieopleiding. „Ik ben dankbaar, omdat ik dankzij Gods genade aan Setia kan studeren.”

Yohana komt uit een arm gezin. De mogelijkheden om te gaan studeren waren voor haar dan ook beperkt. Door de gesprekken met een oud-student van Setia kwam ze echter op het spoor van de school in Jakarta en besloot ze uiteindelijk daar naartoe te gaan. Doordat Setia het onderwijs onder bepaalde voorwaarden gratis aanbiedt, is het voor Yohana mogelijk om in Jakarta studeren.

Yohana beseft echter ook dat de situatie waarin Setia verkeert allesbehalve rooskleurig is. „Setia worstelt met de afbetaling van het gebouw en het geld voor de renovatie is ook nog lang niet rond. Het is problematisch. Maar dat zal er echter niet voor zorgen dat ik terugkom op mijn beslissing om God te volgen en aan Setia te studeren.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer