Prof. Van ’t Spijker: Christus doet het werk in de gemeente
ELSPEET – „Christus doet door Zijn Geest het werk in de gemeente, en schakelt mensen daarbij in. Alleen met dat besef kun je als predikant voldoende moed hebben om de preekstoel op te gaan, en ook om er weer op tijd af te komen.”
Dat zei prof. dr. W. van ’t Spijker dinsdag op de tweede dag van de Haamstedeconferentie. De emeritus hoogleraar kerkgeschiedenis aan de Theologische Universiteit Apeldoorn –de ‘éminence grise’ van Apeldoorn, aldus ds. J. M. J. Kieviet, die hem introduceerde– sprak over ”Leiders of dienaars?” Als predikant moet je blijven nadenken over het „geheim achter de gemeente”, zo zei hij. „De Heere Jezus Christus is de grote Leidsman en Voleinder van het geloof. Hij leidt ons door de Heilige Geest, Zijn grote Helper. Hij begint de dingen in de gemeente te doen en volbrengt ze ook.”
„De kerk is een werkwoord waarvan Christus het onderwerp is”, stelde de emeritus hoogleraar. „Hij is het Die het eigenlijke werk doet in de gemeente. Hij vergadert, beschermt en bewaart zijn kerk, zoals de Heidelbergse Catechismus dat zegt.”
Het werk van een ambtsdrager maakt deel uit van een ketting die begint in de eeuwigheid, hield de Apeldoornse kerkhistoricus de predikanten en theologiestudenten voor. „Als Christus dingen begint te doen, doet Hij dat in opdracht van Zijn Vader. Daar zit achter wat de Vader, de Zoon en de Heilige Geest bedacht hebben. Het plan ligt klaar, als wij eraan beginnen. Wie de kerk zo ziet, zal nooit de moed verliezen.”
Pure genade
Het werk van Christus is om van verloren mensen gezaligde mensen te maken. Dat doet Hij door te dienen, aldus prof. Van ‘t Spijker. „Christus zegt: „Ik ben in uw midden als Éen Die dient.” Christus is aanwezig in de gemeente op een onbeschrijflijke manier, dat is het geheim van de kerk. „Ik ben in uw midden”, zegt Hij.”
Bij Zijn werk schakelt Christus mensen in. In feite gaat het daarbij om het werk van de Heilige Geest, Die ons alles indachtig maakt en Christus verheerlijkt. „Dat betekent dat je het nooit in de vingers krijgt. Je beschikt er niet over. Als je spreekt over de Heilige Geest spreek je over het feit van de absolute genade. Het is ook nog eens pure genade als je dat werkelijk gelooft en in je eigen werk kunt vasthouden.”
Voor het leiderschap in de gemeente is het volgens hem belangrijk dat je geroepen bent. Vaak maakt God dat duidelijk in de manier waarop Hij de dingen in iemands leven leidt. Ook moet iemand er bekwaam voor zijn. „De een heeft meer dan de ander. Maar er moet en er zal gepreekt worden.”
Het pastoraat is de „mooiste aanduiding van het ambtelijk werk”, vindt de emeritus hoogleraar. „Je moet de leer brengen op de manier van het pastoraat. Je moet met de mensen leren omgaan. Dat kan, als je bedenkt dat de gemeente een gemeente is van Christus. En dat je hoopvol je werk mag doen. Je leert dat het beste als je beseft dat niet jij het werk doet, maar dat Christus Zijn werk zal voleinden.”
Rampspoed
De andere spreker dinsdagmorgen was ds. P. C. Hoek. De hersteld hervormde predikant uit Hoevelaken, die ook docent is aan het Hersteld Hervormd Seminarie, hield de eerst van zijn twee lezingen over het boek Job, getiteld ”Job: de verdraagzame”. „Dit Bijbelboek stelt ons vanwege ons beperkte begrip voor nogal wat vragen”, erkende hij.
De predikant ging vooral in op de persoon van Job en beschreef hoe Job worstelt met zijn rampspoed, met zijn vrienden en met de Heere. Te midden van alle rampspoed schrijft Job God niets ongerijmds toe. Ds. Hoek: „Is het voor ons ook echt genoeg: „Gij zijt de Heere”?”
Jobs vrienden komen om hem te vertroosten, en dat gaat het beste zolang ze hun mond houden, aldus ds. Hoek. „Met ware woorden kun je soms hele ongeestelijke dingen doen en bedoelen. Maar ook met de beste bedoelingen kun je de plank soms helemaal mis slaan. Pastoraat aan deze lijdenden kan alleen met de bede in het hart, of de Heere een wacht zet voor de lippen.”
In zijn worsteling met de Heere maakt Job eigenlijk dezelfde fout als zijn vrienden, maar dan omgekeerd, stelde de predikant. Volgens Jobs vrienden was zijn lijden een straf op zijn zonden. Job daarentegen stelde dat als er geen bijzondere zonde is, zijn leed er ook niet kan en mag zijn.
Net als Job kunnen we de zin van het lijden soms niet inzien. Met het oog op Christus mogen we echter vertrouwen dat het ten goede zal zijn, zo besloot ds. Hoek zijn lezing. De apostel Jacobus spreekt over het „einde (Grieks: telos) des Heeren”. Ds. Hoek: „Het telos? Het lag in het „tetelestai”, het is volbracht. Het kan diep gaan, maar in het verlaten verlaat Hij ons niet.”