Geref. Gem. in Ned. spreken zich uit tegen IVF
De Gereformeerde Gemeenten in Nederland hebben woensdag op de jaarlijkse synode een rapport aangenomen over medisch-ethische vraagstukken. Daarin staat onder meer dat er een principiële grens wordt overschreden als bij de menselijke voortplanting niet meer van verwekken sprake is, maar van bevruchting buiten het lichaam.
Het rapport is samengesteld door de commissie medisch-ethische vraagstukken. In deze commissie, die ingesteld werd op de synode van juni 2000, hebben zitting J. van Bruchem, ouderling te Leerdam, W. Verboom, ouderling te Vriezenveen, R. J. Nuyt, arts te Rhenen, A. C. van Rinsurn, orthopedisch chirurg en ouderling te Scherpenzeel, en L. M. P. Scholten, diaken te Capelle aan den IJssel.
De commissie constateert dat er op het gebied van de menselijke voortplanting een grote mate van vertechnisering optreedt. „Bij de in-vitrofertilisatie (IVF) worden verschillende eicellen bevrucht buiten het lichaam en vervolgens twee à drie keer bij de vrouw ingebracht. Na het beëindigen van de behandeling worden de overblijvende bevruchte eicellen, mensjes in wording(!), vernietigd, of voor wetenschappelijke doeleinden gebruikt. Hier wordt menselijk leven, hoe pril ook, gedood.”
De commissie spreekt de hoop uit dat de gemeenten bewaard mogen blijven voor het gebruik van anticonceptiemiddelen. „Ernstige noodsituaties kunnen oorzaak zijn om in het (tijdelijk) gebruik van dergelijke middelen te berusten, bij voorbeeld wanneer sprake is van bewezen psychische nood.” Het rapport ziet hier wel het gevaar van „een functionele ziekte, waarbij men, onder het voorwendsel van vermeende psychische nood, een alibi heeft om anticonceptiemiddelen te gebruiken.”
Tegen periodieke onthouding, als vorm van natuurlijke gezinsplanning, zijn geen bewaren in te brengen, „mits de motieven zuiver zijn. De praktijk leert dat dit lang niet altijd het geval is.”
Het rapport besluit met de vaststelling dat kerkenraden gehouden zijn in dezen goede voorlichting te geven. „Dit kan bijvoorbeeld bij huisbezoeken en op (belijdenis)catechisatie.”
Worden er kinderen geboren die op onnatuurlijke wijze zijn verwekt, dan dient er, volgens het rapport, vóór de bediening van de heilige doop, schuldbelijdenis te worden afgelegd, „voor de kerkenraad indien het niet algemeen bekend is, of openbare schuldbelijdenis wanneer het algemeen bekend is. Alle onkuisheid is immers van God vervloekt.”
Het rapport over medisch-ethische vraagstukken wordt als bijlage bij het kerkelijk weekblad De Wachter Sions aan alle abonnees aangeboden.
De synode, die naar gewoonte in Barneveld gehouden werd, benoemde in de morgenvergadering ds. Schultink tot synodepreses. Ds. T. R. Treur (Chilliwack, Canada) en ds. F. Mallan werden benoemd tot assessor-preses, ouderling J. van den Berg (Hendrik-Ido-Ambacht) tot eerste scriba, ouderling J. A. Don (Veenendaal) tot tweede scriba/questor. De predikanten ds. J. Roos (Opheusden) en ds. A. van Voorden (De Beek-Uddel) waren niet in de gelegenheid om de middagvergadering bij te wonen.
Bij de behandeling van het rapport Correspondentie Buitenlandse kerken zei ds. Treur in een persoonlijk woord: „Lastbezorgers zijn er genoeg, ook in Canada. Lastdragers zijn er weinig. Maar Zijn juk is zacht, Zijn last is licht. Als we mogen zien op wat de Middelaar heeft gedragen, dan moeten wij zwijgen.”
Ds. Schultink zal eind september de gemeente in Zuid-Afrika bezoeken.
Ter uitbreiding van het curatorium van de Theologische School benoemde de synode ds. A. van Voorden en ouderling J. Westerbeke (Middelburg).
Bij de verslaggeving van het rapport van de commisie psycho-sociale hulpverlening werd een toenemende huwelijksproblematiek onder jonggehuwden gesignaleerd. Commissielid diaken Joosse (Arnemuiden) merkte op dat het besef afneemt dat het huwelijk een goddelijke instelling is. „Echtscheiding lijkt soms de gemakkelijkste weg, maar er is geen zegen te verwachten van een weg die tegen Gods inzettingen ingaat.” Joosse vroeg aandacht voor de problematiek op belijdeniscatechisatie en wellicht in classicaal verband.
M. Weststrate (Kloetinge) laakte in zijn verslag over de scholenbond VBSO de negatieve uitspraken uit het vorig kabinet over het bijzonder onderwijs. „Is het niet opmerkelijk dat de reformatorische scholen op één hoop worden geveegd met de islamitische scholen? Hoe hebben onze vaderen niet gewaarschuwd tegen de invloeden van vreemde godsdiensten. Nu krijgen die godsdiensten invloed en wordt wat de vaderen ons hebben voorgehouden op één hoop gegooid met vreemde godsdiensten. De Heere geve ons in heilige ernst te betrachten wat Zondag 38 inhoudt: Dat de scholen onderhouden worden.”