Onbekende Noda krijgt machtige tegenstanders
TOKIO (ANP/RTR) – De nieuwe Japanse premier Yoshihiko Noda (54) krijgt te maken met machtige tegenstanders. Niet uit het buitenland, zelfs niet uit de oppositie, maar uitgerekend uit eigen kring.

Noda werd maandag gekozen tot leider van de regerende Democratische Partij van Japan (DPJ), wat hem automatisch tot premier maakt. Bij de stemming steunden twee partijbaronnen, de omstreden mannetjesmaker Ichiro Ozawa en oud-premier Yukio Hatoyama, echter een andere kandidaat. Zij zwijgen vooralsnog over Noda.
Noda wordt de zesde premier van Japan in 5 jaar tijd. Sinds vorig jaar was hij minister van Financiën. Noda probeerde de Japanse economie nieuw leven in te blazen, maar met wisselend succes. Hij wil de belastingen verhogen, een maatregel waartegen veel weerstand is, en de gigantische staatsschuld terugdringen. Noda geldt verder als een conservatieve nationalist, die voorstander is van nauwe banden met de Verenigde Staten.
Die koers maakt Noda op het eerste gezicht een opmerkelijke leider van de DPJ. De partij kwam 2 jaar geleden namelijk aan de macht met de belofte Japan te hervormen en onafhankelijker van Washington te worden.
Toch is Noda bovenal een veilige keuze voor een partij en een land in crisis. De aanstaande premier houdt zich vooral in het midden en probeert niemand tegen zich in het harnas te jagen. Dat hij een grijze muis is, erkende Noda maandag in zijn laatste campagnespeech voor de stemming: „Ik ben een modderkruiper, een vis die in de bodem leeft, ik kan geen goudvis zijn.”
Estafette aan de top in Japan
TOKIO (ANP) – Dat Japan met Yoshihiko Noda weer een premier ziet aantreden, is geen grote verrassing. Een minister-president in het land houdt het doorgaans niet lang vol. Noda is al de 16e premier van Japan sinds de troonsbestijging van keizer Akihito 22 jaar geleden. Een beknopt overzicht van de regeringsleiders in Japan sinds 2000:
April 2000 - april 2001: Yoshiro Mori. Maakte de ene uitglijder na de andere. Toen hij aftrad, steunde minder dan 10 procent van de Japanners hem nog.
April 2001 - september 2006: Junichiro Koizumi, de enige onomstreden en populaire premier van de afgelopen decennia, die zonder problemen zijn termijn uitzat.
September 2006 - september 2007: Shinzo Abe. Onder zijn bewind kwam de ene na de andere minister in opspraak. Mede daardoor leed zijn partij een zware nederlaag bij de senaatsverkiezingen in 2007. Abe ontsloeg al zijn ministers, maar gooide enkele weken later zelf de handdoek in de ring.
September 2007 - september 2008: Yasuo Fukuda. Door een omstreden zorghervorming viel de zorg voor ouderen veel duurder uit, een gevoelig onderwerp in het snel vergrijzende Japan. Zou bovendien verkrachting hebben vergoelijkt. Kreeg weinig gedaan.
September 2008 - september 2009: Taro Aso. Berucht om ondoordachte uitspraken, waarmee hij iedereen tegen zich in het harnas joeg, van armen tot ouderen en van China tot etnische minderheden. Verloor de parlementsverkiezingen in 2009.
September 2009 - juni 2010: Yukio Hatoyama. Bracht de oppositie aan de macht en beloofde een frisse wind, maar brak verkiezingsbeloftes. Werd bovendien beschuldigd van het overtreden van boekhoudregels.
Juni 2010 - augustus 2011: Naoto Kan. Moest de economie nieuw leven inblazen, maar kon de hooggespannen verwachtingen niet waarmaken. Het land bleek niet voorbereid op de zware aardbeving en verwoestende tsunami van 11 maart en de daaruit voortgekomen problemen bij een kerncentrale.
Vanaf augustus 2011: Yoshihiko Noda. Gekozen tot premier ondanks verzet van ‘baronnen’ uit zijn eigen partij.