Groep nul: leuk voor nu, goed voor later
In Rotterdam is op dertig scholen gestart met groep nul (RD 22-8). Volgens Caty Bulte is dat een goede manier om peuters met een achterstand al spelend te helpen eruit te laten komen wat erin zit.
De vraag wordt me deze dagen vaak gesteld: „Is dat wel goed, jonge kinderen al zo vroeg naar school laten gaan?” De nieuwe groep nul, waarmee in Rotterdam op dertig scholen een start wordt gemaakt voor peuters vanaf twee en een half jaar, maakt veel los. Maandag vond in Rotterdam de officiële opening plaats op de Dr. J. Woltjerschool, bij peuterspeelzaal Kiekeboe.
Peuters van twee en drie jaar komen in groep nul met echt onderwijs in aanraking. Dit helpt om hun taalontwikkeling te stimuleren, achterstanden vroegtijdig weg te werken en de aansluiting op de basisschool te verbeteren. Bij sommige mensen doemen dan beelden op van kleine kinderen in de schoolbanken, in het keurslijf van een streng onderwijsprogramma. En dat vijf dagen per week… Het idee achter groep nul berust echter op hele andere uitgangspunten. Ik zie het dan ook als grote verrijking van ons Nederlandse opvoed- en onderwijssysteem.
„Kinderen moeten tot ze naar school gaan lekker kunnen spelen”, is de heersende gedachte. Natuurlijk. En bij jonge kinderen is dat spelen gelukkig heel goed te combineren met leren. Zo doen de kinderen al spelend de bagage op die hen helpt om straks de basisschool goed te doorlopen, zodat er dan uitkomt wat erin zit, ze een goede schoolloopbaan hebben en ze later de kansen kunnen benutten die zich aandienen.
We weten inmiddels uit lange ervaring dat kinderen die met een (taal)achterstand aan de basisschool beginnen, dit later meestal niet meer inhalen. Het blijft dan tobben met school, met diploma’s, en later met het vinden van je plek op de arbeidsmarkt. Alle initiatieven die gericht zijn op het vergroten van kansen van (jonge) kinderen krijgen dan ook mijn welgemeende steun.
Beter presteren door spelend te leren, dat is de inzet van groep nul. Het gaat er dan om dat de juffen heel goed in staat zijn om hun kinderen te begeleiden en hen in hun ontwikkeling te stimuleren. Ze gebruiken daarvoor alle kennis die de afgelopen jaren is ontwikkeld.
Tandje erbij
In de voorschool en in het kinderdagverblijf werken we al met VVE-programma’s (voor- en vroegschoolse educatie) met jonge kinderen. Nu zetten we er nog een tandje bij. De kinderen komen vijf dagdelen per week, een van de twee beroepskrachten is een hbo’er, en omdat groep nul een onderdeel is van de basisschool, verwachten we dat iedereen goed kan inspelen op wat er daarna van kleuters in groep een op de basisschool wordt verwacht.
We weten tegenwoordig heel goed hoe jonge kinderen leren, en bieden hun daarbij een veilige en boeiende omgeving. Terwijl de kinderen zich in groep nul vermaken en spelen met andere kinderen, leren ze als vanzelfsprekend de Nederlandse taal. Dat maakt de weg vrij naar betere schoolprestaties en dat gaat heel goed samen met een rijke, uitdagende en plezierige tijd voor het kind.
De auteur is directeur van Stichting de Meeuw in Rotterdam, een organisatie die zich inzet voor het vergroten van kansen van kinderen.