Kansai is toekomst Japanse economie
Denk aan Japan en je denkt aan Tokio. Maar er is een tweede economie in het grote Japan: Kansai, de regio rond Osaka, Kobe en Kyoto.
Bijna 20 procent van de Japanse bevolking woont hier. Het heeft een bruto nationaal product (bnp) groter dan dat van Canada, en maar een klein beetje minder dan dat van China. Al eeuwenlang is het de economische motor van Japan. Ontwikkelingen hier voorspellen doorgaans de toekomst van de Japanse economie. Dat maakt de nieuwe plannen van Kansai-leiders driedubbel interessant.
Het enige Japanse internationale vliegveld dat 24 uur per dag open is, is gevestigd in Kansai. Het heeft in tegenstelling tot Tokio dagelijkse vluchten naar Amsterdam. Volgens het Nomura Research Institute komen 59 van 74 nieuwe Japanse industrieën van de naoorlogse jaren, zoals karaoke en videogames, uit deze regio. Toch wekt de naam Kansai in Nederland voornamelijk onbegrip. Maar voor diegenen die de toekomst van Japan willen zien, is Kansai een kijkje waard.
Het was een van de eerste Japanse regio’s die last kregen van de zwakke Japanse economie. Het zou wel eens, zoals gebruikelijk in de laatste zestien eeuwen, de eerste regio kunnen zijn waar de Japanse economie een nieuwe richting inslaat. Kansai heeft serieuze problemen. De prefectuur Osaka alleen al verloor 250.000 banen tussen 1981 en 2001. De regio heeft een van de hoogste werkloosheidscijfers van Japan (7,5 procent) en vrijwel alle lokale overheden bezwijken haast onder enorme leningen.
In 1970 was Kansai verantwoordelijk voor bijna 20 procent van het Japanse bnp. Nu is dat 17 procent. Dertig jaar geleden ging 23 procent van de uitstaande leningen in Japan naar bedrijven in Kansai, nu 17 procent. Bijna 23 procent van de Japanse bedrijven had hun hoofdkantoor hier, vandaag de dag nog maar 16 procent.
De problemen van Kansai zijn geworteld in de enorme successen in het verleden. Industrieën die van Japan een economische supermacht maakten, werden hier geboren. Veel Kansai-bedrijven zijn wereldberoemd: Itochu, Kawasaki, Kyocera, Marubeni, Matsushita (National Panasonic), Nintendo, Sanyo, Sumitomo, Suntory, om er maar een paar te noemen.
Er ontstond een cultuur van ”dingen maken”. Dat is sinds de jaren tachtig echter de achilleshiel van de regio aan het worden. Grootschalige verwerkende industrieën zijn niet meer mogelijk. Onroerend goed is te duur en Kansai kan niet concurreren met landen zoals China, Thailand en Vietnam. Fabrieken uit Kansai vluchten naar goedkopere landen in Azië. Deze uitholling is nog steeds gaande.
De problemen lijken zo groot dat veel journalisten de Kansai-regio hebben afgeschreven. Takumi Hirai, een econoom bij Osaka Prefectural Institute for Advanced Industry Development, spreekt hen echter tegen. „Kansai wordt vaak afgeschilderd alsof hier een bloedbad heeft plaatsgevonden, maar dat is geen juist beeld. Kansai heeft problemen met werkloosheid, maar de cijfers voor investeringen en export zijn niet zo slecht.”
Exportcijfers van maart geven de econoom gelijk. Vergeleken met dezelfde maand vorig jaar ging de export met 4,8 procent omhoog naar 7 miljard euro, terwijl de export voor geheel Japan met slechts 0,7 procent steeg. Het is de twaalfde achtereenvolgende maand van groei. De import steeg met 3,2 procent, de export naar Azië (met 15,6 procent naar 4 miljard euro) en China (49,7 procent omhoog naar 1,2 miljard euro) bereikten nieuwe pieken. Er is duidelijk een groeitrend zichtbaar in Kansai.
„Niet alles is hier zo donker als men denkt in Tokio”, zegt Hirai. Nieuwe bedrijven nemen de plaats in van verwerkende industrieën. In de prefectuur Osaka schiep de dienstverleningssector meer dan een half miljoen nieuwe banen tussen 1981 en 2001. Het dubbele van wat er verloren ging in de productiesector.
Kansai-leiders hebben vooral hoop voor biotechnologie en farmaceutica. In levenswetenschappen is Kansai een supermacht in de knop. De regio heeft een overvloed aan initiatieven en fondsen voor biotechnologie. Een groot aantal wetenschapsparken is of wordt gebouwd, waaronder volledige steden zoals Harima Science Garden City en Kansai Science City. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft hier een onderzoekscentrum. De grootste synchrotronstralingsfaciliteit ter wereld, SPring-8, is hier gevestigd.
Kansai heeft meer dan 50 onderzoekscentra, waarvan 27 aangesloten bij grote universiteiten zoals die van Osaka en Kyoto en het Nationaal Hartvaatcentrum. Meer dan 9000 wetenschappers werken in Kansai. Zes wetenschappers in de Japanse toptien komen uit de regio. De Nobelprijswinnaar voor scheikunde 2002, Koichi Tanaka, deed hier zijn werk.
Osaka is de Japanse hoofdstad van de farmaceutische industrie. Veel van de twintig grootste Japanse farmaceuticabedrijven hebben hier hun hoofdkantoor. Vrijwel alle buitenlandse topnamen, inclusief Nippon Organon, zijn hier vertegenwoordigd.
In 2001 had de Japanse biotechmarkt een waarde van 9,3 miljard euro (VS: 21,5 miljard euro; Europa: 14,3 miljard euro). Tegen 2010 zal de Japanse markt een waarde hebben van 179 miljard euro en werk bieden aan 1 miljoen mensen, zo wordt verwacht. Zonder twijfel gaat Kansai de grootste hap nemen uit deze enorme taart.
De Japanse economie wordt weliswaar vaak als „zeer ernstig ziek” omgeschreven, maar de medicijnen liggen mogelijk, letterlijk en figuurlijk, in Kansai.