Spanningen Turkije en Iran om Koerdische kwestie
DAMASCUS – De afgelopen week heeft druk diplomatiek verkeer laten zien tussen Turkije en Iran, wat leek te eindigen in een soort van Babylonische spraakverwarring.
Iraanse media hadden Iraanse politici geciteerd die beweerden dat de Iraanse veiligheidsdiensten de tweede man binnen de Koerdische PKK-beweging hadden gearresteerd, wat voor opwinding zorgde in Ankara. Vervolgens werden de berichten van Iraanse zijde weer tegengesproken bij monde van een Iraanse delegatie, die dinsdag Turkije bezocht. Er had op hoog niveau overleg plaats tussen deze Iraanse delegatie en haar Turkse gastheren, waarna er nog dezelfde dag een in nevelen gehulde ontmoeting plaatshad tussen de Turken en een Amerikaanse delegatie.
De afgelopen weken zijn naar aanleiding van Turkse uitlatingen over Syrië de spanningen tussen Iran en Turkije verder opgelopen. Volgens verschillende bronnen zou de Turkse minister van Buitenlandse Zaken, Davutoglu, tijdens zijn laatste bezoek aan Damascus de Syrische president Bashar al-Assad hebben gewaarschuwd voor een eventueel ingrijpen van de NAVO wanneer het Syrische regime niet onmiddellijk het leger terugtrok uit Syrische steden.
Iran, op zijn beurt, maakte duidelijk zijn Syrische bondgenoot onvoorwaardelijk te steunen. Het lijkt waarschijnlijk dat de Iraanse delegatie in Ankara deze boodschap nogmaals overbracht. Het geharrewar echter over het wel of niet arresteren van de tweede man binnen de PKK onderstreept hoezeer als gevolg van de crisis in Syrië de Koerdische kwestie weer actueel is geworden.
Critici stellen wel eens dat Arabische regimes de Palestijnse kwestie altijd misbruikt hebben om onderlinge rekeningen te vereffenen. Iets dergelijks zou ook gezegd kunnen worden over de Koerdische kwestie.
De Koerden leven verspreid over Syrië, Turkije, Irak en Iran en noemen deze regio zelf Groot-Koerdistan.
Deze landen zijn altijd beducht geweest voor het Koerdische nationalisme, dat ze als een bedreiging zagen voor hun territoriale integriteit. Tussen 1920 en 1960 had er een massale emigratie plaats van Turkse Koerden richting het noorden van Syrië. Ze werden gedreven door armoede en aangetrokken door de vruchtbare landbouwgronden in Syrië. In 1962 weigerde de toenmalige Syrische regering 120.000 Koerden, de Syrische nationaliteit omdat ze niet in Syrië waren geboren. Deze groep van in Syrië wonende Koerden zonder nationaliteit is anno 2011 aangegroeid tot een kleine half miljoen mensen. Het is een probleem dat het huidige Syrische regime erfde van eerdere regeringen. Op 7 april echter beloofde de Syrische president Al-Assad dit probleem te zullen oplossen door hun alsnog de Syrische nationaliteit toe te kennen.
Het wordt echter steeds duidelijker dat de politieke crisis in Syrië direct het Koerdische nationalisme in de hele regio aanwakkert, iets waarvoor met name Turkije beducht is. De laatste maanden laat de verboden Koerdische PKK weer bijna dagelijks van zich horen. Zo had er op 1 april een gewapende confrontatie plaats tussen PKK-strijders en het Turkse leger in de aan Syrië grenzende Turkse provincie Hatay. Ankara beweerde dat de PKK-militanten in Turkije waren geïnfiltreerd vanuit Syrië. Op 1 mei viel de PKK zelfs een militair konvooi aan dat de Turkse minister-president Tayyib Erdogan vervoerde, die hierbij ternauwernood aan de dood ontsnapte. Turkije vreest dat de Koerdische PKK de Syrische crisis gebruikt om de eigen activiteiten en capaciteiten te versterken.
De eerdere Turkse suggestie om een 15 kilometer lange veiligheidszone in te stellen aan de Syrische zijde van de 850 kilometer lange Turks-Syrische grens werd verdedigd als een „humanitair schild” dat Syrische vluchtelingen moest beschermen tegen het Syrische leger. Deze zone zou gecontroleerd worden door het Turkse leger, waarmee Ankara tevens zijn grenzen kon beschermen tegen Koerdische activiteiten.
Tegelijkertijd is de afgelopen maanden de strijd opgelaaid in Iran tussen de Iraanse Revolutionaire Garde en de PJAK. Deze Koerdische Partij voor Vrij Leven is de Iraans-Koerdische variant van de Turkse PKK. De strijd beperkt zich echter niet tot Iran. Reeds in juli werd gemeld dat duizenden leden van de Iraanse Revolutionaire Garde Iraaks Koerdistan waren binnengevallen, op jacht naar militanten van de PJAK. Deze actie bracht hen gevaarlijk dicht bij de Turkse grens.
Teheran verklaart zijn militaire campagne tegen de PJAK door te wijzen op haar verhoogde terroristische activiteiten in Iran. Er zijn echter ook deskundigen die hiervoor een andere verklaring geven. De afgelopen weken verschenen er berichten dat Turkije op zijn grondgebied Iraanse wapentransporten had onderschept die op weg waren naar Syrië.