Consument

Broodje kaas uit de koekenpan

Achter de kleine, schuine gevel in een straat in hartje Zierikzee blijkt een langgerekt woonhuis schuil te gaan. Met gastenkamers, een serre en een tuin vol bloemen.

Ellen van de Beek
20 August 2011 09:24Gewijzigd op 14 November 2020 16:15
Foto André Dorst
Foto André Dorst

Aan de gevel van nummer 56 in de Meelstraat hangt een bordje. Logies en ontbijt. Het hangt er al 35 jaar. Hoeveel gasten de Zierikzeese woning precies heeft geherbergd, weet gastvrouw Corrie van den Houten-Flikweert (72) niet meer, maar het zijn er veel. De forse stapel gastenb­oeken vormt het bewijs. Overal vandaan kwamen ze, Zweden, België, Amerika, Duitsland. In evenzoveel talen schreven ze over hun ervaringen in het Zeeuwse onderkomen, soms vrolijk gelardeerd met tekeningetjes.

Hoe oud hun huis is, konden de Van den Houtens niet achter­halen, maar oud is het in elk geval, want de gevel staat onder toezicht van monumentenzorg. Rinus van den Houten (69) brak het in 1964 tot de laatste steen af en bouwde het in twee jaar weer op. De gevel moest van monumentenzorg weer net zo schuin komen te staan als hij stond.

Wie behoefte heeft aan strikte privacy kan beter een hotel boeken; gasten bevinden zich bij de Van den Houtens te midden van de familie. De gastenkamers liggen op dezelfde etage als de slaapkamer van de gastheer en -vrouw. „Heel af en toe verdwaalt er een gast”, aldus Van den Houten, „die staat dan aan onze deur te morrelen.”

Ontbijten gebeurt in de woonkamer van de Van den Houtens, aan een lange tafel met uitzicht op de tuin. Aan de muren foto’s van de kinderen en tekeningen van de kleinkinderen.

Dat ontbijt belooft morgen trouwens wat, want dat onderdeel is Van den Houtens favoriet. „Ik vind het zo leuk om alles te serveren. Ik sta graag in de keuken. En de gasten vinden het aanbod zo gevarieerd.” Kan ze een tipje van de sluier oplichten, misschien? „Ik bak brood met kaas. Niet in het tosti-ijzer, maar lekker in de pan. En ik heb harde broodjes, zachte broodjes, suikerbrood.” „Hé”, zegt haar man, „nu moet je niet alles verklappen!” Maar de gastvrouw vervolgt: „Kaas, vleeswaren, al moet ik dat de laatste tijd altijd vragen want er zijn steeds meer mensen die geen vleeswaren meer eten. Wil jij morgen vleeswaren? En een eitje, gebakken of gekookt. En zelfgemaakte jam en bessen uit de tuin.”

Om van te watertanden. Laat de nacht maar komen. De gasten­kamers zijn te bereiken via de woonkamer, de keuken, de gang. Maar rechtstreeks kan ook, via de garage. Gasten krijgen daar de sleutel van, zodat ze toch hun eigen ingang hebben.

De kamers boven zijn eenvoudig, maar voorzien van alles om de nacht tot een zeer comfortabel verblijf te maken. Douchen kan beneden, in een beknopte ruimte achter een fleurig gordijn. Elke kamer is voorzien van een elektrisch boilertje onder de wastafel, om de bezoeker direct van warm water te kunnen voorzien.

Het bed is zacht en schoon. Buiten is het –hoewel midden in de stad– stil. De kamer biedt uitzicht op de tuin vol stok­rozen en zelfgekweekte vlijtige liesjes. Helemaal achterin staat een vijgenboom. Aan de wand tegenover het bed hangt een haakwerk. ”Goedennacht” staat erop. De moeder van de gastvrouw haakte het jaren geleden.

De gehaakte spreuk werkt, de nachtrust was voortreffelijk. En het ontbijt? Corrie van den Houten heeft geen woord te veel gezegd. Er zijn zelfs versgeplukte rijpe vijgen. En haar gast krijgt ook nog Zeeuwse babbe­laars mee in een leuk glazen potje. Zelfgemaakt. Geweldig.


„Ik hou van zorgen”

Mijn zus uit Noordwelle had al jaren een bed and breakfast. „Begin ook, het is zo leuk!” zei ze tegen me. Dat durf ik niet, dat kan ik niet, dacht ik. Maar op een dag deed ik het toch. Ik vond het zó ontzettend leuk!

Je moet flexibel zijn en niet tegen werken opzien. En je moet graag zorgen. Vroeger, toen onze vier kinderen nog thuis waren, had mijn man slaapkooien gemaakt op zolder voor onze twee zoons. Als er ’s zomers gasten kwamen, sliepen zij daar. Dat vonden ze prachtig. De opbrengst van de kamer verdeelden we. Op een keer was er een in februari zijn kamer al aan het leegmaken. „Laat de gasten maar komen hoor”, zei hij.

Een keer stonden er vier Belgische dames voor de deur, met de fiets. We hadden eigenlijk geen plaats meer, maar m’n man heeft vier noodstretchers geregeld via het Rode Kruis, waar hij vrijwilliger was. Die hebben we achter in de tuin gezet. Slaapzakken van de kinderen erop, zeiltje tegen de dauw. Ze hebben heerlijk geslapen.

Een van de mooiste reacties in het gastenboek vond ik deze uit 1983, van een Belgische jongen die met een vriend op fietsvakantie was: „Als alle mensen hier in Zierikzee zo vriendelijk en gastvrij zijn als u mevrouw, dan wil ik wel een Hollands meisje tot vrouw.” Ik hoop dit nog heel lang te kunnen doen. Ik hou van zorgen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer