Economie

Sceptische reactie op euroregering geen wonder

BRUSSEL – Bondskanselier Merkel en president Sarkozy beseffen dat er dringend iets moet gebeuren, iets wat je kunt aanduiden als een beslissende stap. De voorstellen die zij deze week presenteerden, blijken dat echter niet te zijn.

Drs. A. A. C. de Rooij
19 August 2011 19:39Gewijzigd op 14 November 2020 16:15
Foto EPA
Foto EPA

De problemen in de eurozone zijn gigantisch. Als de politici ze niet onder controle krijgen, groeit het risico dat de financiële markten op enig moment dramatische ontwikkelingen afdwingen. Italië en Spanje, twee grote spelers, verkeren in gevaar. De Europese Centrale Bank (ECB) heeft tijd gewonnen door massaal staatsobligaties van die landen op te kopen. Maar als het vertrouwen niet terugkeert, zullen zij het uiteindelijk niet redden, waarna voluit de vraag op tafel ligt: blijft de muntunie intact?

Duitsland en Frankrijk zijn de toonaangevende naties in de EU. Zij zetten meestal de lijnen uit. Dat hun leiders dinsdag crisisberaad organiseerden, illustreert het gevoel van urgentie. Er werd dan ook met veel spanning uitgekeken naar de uitkomst. Helaas, die stelde teleur. De plannen kregen geen enthousiast onthaal.

Het voornaamste resultaat van het overleg was het gezamenlijk voorstel voor de vorming van een soort economische regering voor de eurozone; een centraal bestuur dat toezicht houdt op het beleid, om ontsporingen te vermijden. Merkel en Sarkozy proberen uit te sluiten dat in de toekomst een afzonderlijk land als gevolg van wanprestaties het hele gebied in moeilijkheden brengt.

Geen onbekend geluid. Een Europese, een economische regering: we hebben het pleidooi daarvoor de afgelopen jaren vaker gehoord. Frankrijk gold altijd al als voorstander van die verdere eenwording, Duitsland was steeds terughoudend.

Zij geven dat orgaan in hun jongste opzet invulling met de vergadering van de regeringsleiders van de eurostaten en prijzen Van Rompuy aan als voorzitter. Maar dat gezelschap schuift, indien nodig, nu ook al bij elkaar aan tafel; vorige maand nog. In dat opzicht verandert er dus niet zo veel.

Waar het vooral om gaat is dat landen gedwongen worden hun begrotingstekort en hun overheidsschuld te beperken. Geen nieuwe praatclub creëren, niet telkens een extra top, maar overtreders hard aanpakken. Dat is wat premier Rutte bedoelt.

Mogelijkheden tot handhaving van budgettaire discipline bestaan reeds. Bij de oprichting van de monetaire unie zijn daarover in het stabiliteitspact spelregels vastgelegd. Die bepalen dat het tekort niet hoger mag zijn dan 3 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Maar het waren nota bene Duitsland en Frankrijk die in 2003 en 2004 een loopje namen met die afspraken.

Bovendien liggen er al plannen voor aanscherping van dat pact en voor meer coördinatie op economisch vlak. Het Europees Parlement wil daarin verdergaan dan met name, let wel, Frankrijk. Dat ligt dwars. Het verzet zich tegen automatismen en vroegtijdig ingrijpen. Al met al geen wonder dat de financiële markten sceptisch zijn over de jongste voorstellen. De ervaring leert dat in de praktijk van streng optreden weinig terechtkomt.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer