Naast Haradinaj (43) worden nog twee andere verdachten, de 39-jarige Idriz Balaj en Lahi Brahimaj (41), opnieuw berecht. Haradinaj en Balaj werden in 2008 vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs. Brahimaj werd veroordeeld tot 6 jaar gevangenisstraf.

Tegen de verdachten was 25 jaar celstraf geëist wegens onder meer moord en marteling ten tijde van de oorlog in Kosovo in mei, juni en juli 1998. Haradinaj, Balaj en Brahimaj waren regionale commandanten van het Kosovo-Bevrijdingsleger (U€K) van etnische Albanezen, die in opstand waren gekomen tegen de Servische politie en het Joegoslavische leger.

Tijdens het eerste proces kende de aanklager grote problemen. Getuigen wilden niet naar de rechtszaal komen, omdat zij werden bedreigd. De rechters deden uitspraak zonder de aanklagers de tijd te gunnen twee cruciale getuigen alsnog naar Den Haag te krijgen.

In hoger beroep werd bepaald dat het proces tegen Haradinaj gedeeltelijk moest worden overgedaan. De lagere rechters zouden in strijd hebben gehandeld met de beginselen van een eerlijk proces.

De VN-aanklagers stellen op basis van getuigenverklaringen en technisch bewijs dat de verdachten zich schuldig hebben gemaakt aan moord, marteling, verkrachting, gruwelijke behandeling van personen, deportaties en etnische vervolging. De slachtoffers waren burgers die werden verdacht van ‘collaboratie’ met de Serviërs.

De misdaden waarvan Haradinaj, Balaj en Brahimaj worden verdacht, zouden zijn gepleegd in een complex van het U€K in de plaats Jablanica in het westen van Kosovo. Daar hield de guerrillabeweging mensen onder erbarmelijke omstandigheden gevangen.