Zendingsmiddag Oene: Zending en evangelisatie steeds zwaarder
OENE – Zending en evangelisatie worden steeds zwaarder, omdat de wederkomst niet ver meer is. Dat is de mening van ds. A. Goedvree, hervormd predikant te Wezep.

Hij was gisteren een van de sprekers tijdens de jaarlijkse zendingsmiddag in Oene, die als thema had ”De Naam”. De bekende predikant J. T. Doornenbal begon in 1947 met deze zendingsmiddagen in de boomgaard naast de pastorie. In de loop der jaren werden de bijeenkomsten verplaatst naar het kerkgebouw.
Tijdens de opening haalde de plaatselijke hervormde predikant ds. E. Mijnheer bekende woorden van zijn voorganger aan: „Zij die heimwee hebben, komen thuis.” Hij sprak over Handelingen 4:12, dat er onder de hemel geen andere Naam gegeven is waardoor mensen moeten zalig worden. „Die exclusiviteit past niet in onze tijd”, constateerde hij. „We leven in een tijd van tolerantie, maar daar komt weinig van terecht.”
Ds. Goedvree sloot zich aan bij die woorden. Hij legde ook de vinger bij het klagen over de donkerheid in de kerk. „Komt het omdat het Woord van Christus niet ten volle gesproken wordt, of omdat het farizeïsme zo welig tiert? Ik heb zelden zo veel farizeïsme gezien als nu.”
De hervormde predikant uit Wezep gaf aan dat de tijd voor zending en evangelisatie dringt, omdat de wederkomst niet veraf meer is. Hij sprak over de verloren penning (Lukas 15). Het is volgens hem opmerkelijk dat er in die gelijkenis met twee woorden gesproken wordt. Enerzijds spreekt Jezus over een zondaar die zich bekeert: de mens die zich in heilige activiteit wendt tot God. Anderzijds gaat het ook over zoeken en gevonden worden: de zoekende God en het eeuwige welbehagen van de Heere.
De predikant verwees naar het eerste vers van het hoofdstuk, waar staat dat de tollenaars en zondaars tot Christus naderden om Hem te horen. „Daarin mogen we de hand des Heeren zien. Wie tot Hem komt, zal Hij niet uitwerpen. Daarachter ligt het welbehagen des Heeren. De Heere heeft van eeuwigheid af mensen verkoren.”
Ds. M. van Kooten, hervormd predikant te Elspeet, mediteerde over de naam Immanuël, naar aanleiding van Jesaja 7:14. Hij zei dat rabbijnen als oplossing voor de profetie van de maagd die zwanger zou worden de moeder van Hizkia noemden, en niet die van de Heere Jezus. „Het is wel goed om veel van Israël te houden en veel voor Israël te bidden, maar het is niet goed om veel naar de rabbijnen te luisteren. De rabbijnen noemen Christus een voorbeeldige Jood, maar niet de Messias.”
Hij noemde het een on-Bijbelse gedachte dat mensen onder het recht van God moeten komen. „Dat heeft Christus gedaan. Hij heeft de toorn van God gedragen. Dat kunnen mensen niet.”
Ds. Joh. Post, hersteld hervormd predikant te Putten, sprak over Filippensen 2:5-11, een lied van Paulus over Christus. „Christus is de bron van het geestelijk leven. Christenen behoren te zijn als Christus. Typerend voor Christus zijn Zijn vernedering en zelfverloochening. Hij heeft Zichzelf opgeofferd, Hij is gehoorzaam geweest en Hij ontfermde Zich over mensen die door anderen werden afgeschreven.”
Het lijkt erop dat andere namen belangrijk zijn, maar dat is schijn, zei ds. Post. „Wie denkt nog aan Saddam Hussein? Wie had verwacht dat Mubarak in een kooi in de rechtszaal zou komen? Waar zijn de predikanten gebleven die zo aanbeden werden? Maar er is één Naam Die blijft en Die zal schitteren op aarde. Voor de Naam van Christus zal iedereen eenmaal buigen. Sommigen zullen eenmaal moeten erkennen dat hij Heere is. Er zijn er ook die het lied van de Koning nu al hebben leren zingen.”