Astronaut André Kuipers voor halfjaar naar internationaal ruimtestation
De ruimte je thuis kunnen noemen; astronaut André Kuipers ziet ernaar uit. Begin december vertrekt hij naar het internationaal ruimtestation ISS voor een verblijf van een halfjaar.
Toegegeven, hij reisde al eerder naar het ISS. Maar die elfdaagse missie was voor zijn gevoel te kort. „De vorige keer was het hectisch. Er moest in korte tijd veel gebeuren. Tegen de tijd dat ik gewend was, moest ik alweer terug”, zegt Kuipers (52) over zijn Deltamissie voor de Europese ruimtevaartorganisatie ESA in 2004. Hij ziet ernaar uit dit keer „helemaal gewend te raken” in de ruimte en zijn eigen stek te hebben in het ISS.
Al snel na zijn eerste ruimtereis begon Kuipers aan de training voor een volgende vlucht. Hij reageerde als enige positief op de vraag van ESA om reserve-astronaut te worden voor een collega, in de hoop daarna een eigen vlucht te krijgen toegewezen. „Je wilt natuurlijk zelf vliegen.” Die toezegging kreeg hij in de zomer van 2009.
De training voor de ruimtemissie heeft plaats in de landen waar de verschillende onderdelen van het ISS zijn gebouwd. Dat houdt in dat astronauten ter voorbereiding op hun vlucht jarenlang de hele wereld over reizen. „Ik leef uit een koffer. Dat betekent een aanslag op je gezins- en je sociale leven. Als ik in Rusland train, kom ik in de weekenden zo veel mogelijk thuis. Ben ik in Japan of Amerika, dan is dat helaas niet mogelijk.”
Zo nu en dan staat er in zijn agenda een ”H-week”: homebase. „Dat betekent niet dat ik dan vrij ben. Zo’n week is gevuld met overleg met ESA-collega’s en vertegenwoordigers van onderzoeksinstituten en met het geven van interviews aan de media.”
Het internationaal ruimtestation, dat op 400 kilometer hoogte rondjes om de aarde draait, ziet er inmiddels heel anders uit dan toen Kuipers het in 2004 bezocht. „Het is twee keer zo groot geworden. Er zijn nu permanent zes bemanningsleden aan boord, in plaats van twee of drie.”
Nu het ISS zo goed als af is, neemt de druk toe om zo veel mogelijk tijd te besteden aan onderzoek. Toch blijft het nodig te investeren in onderhoud en reparatie van de buitenaardse woning, aldus de astronaut. „In de maanden dat ik er verblijf, komen er diverse onbemande vrachtschepen aan met apparatuur, voedsel en kleding. Die moeten we uitladen en vervolgens afval inladen. Ik denk dat de verdeling onderhoudswerkzaamheden en onderzoek uiteindelijk ongeveer fiftyfifty is.”
De vlucht naar het ISS en terug naar de aarde maakt Kuipers opnieuw met een Russische Sojoezraket, als copiloot. „Het liefst zou ik de lancering meemaken in de spaceshuttle, waarbij alles schudt en trilt. De terugkeer doe ik het liefst per Sojoez, want die is daarin het spectaculairst.” De Russische capsule verandert op zijn weg terug naar de aarde in een vuurbol, waarbij de vlammen langs het raam schieten en de bemanning vier keer de zwaartekracht ervaart. Een ervaring die Kuipers graag opnieuw beleeft. „In de spaceshuttle zou ik slechts als passagier meegaan op het middendek. Daar kun je niet naar buiten kijken.”
Toen Kuipers als reserve trainde voor zijn Belgische ESA-collega Frank de Winne heeft hij de spaceshuttle wel vanbinnen gezien. „Al met al ben ik er niet rouwig om dat ik er niet mee vlieg. Mijn vrouw al helemaal niet. Die ziet me liever met een Sojoez gaan, want die is veiliger.”
Naar welke aspecten van het verblijf in het ISS ziet u uit?
„Ik zie ernaar uit om er echt te wonen, om onze prachtige planeet te zien en veel proefjes te doen.”
Waar ziet u tegen op?
„Ik heb twee jonge kinderen, van 3 en 5 jaar, en twee volwassen dochters van 19 en 20. Zeker de kleintjes ga ik enorm missen. Die veranderen zo snel. Nu al merk ik als ik een paar weken van huis ben geweest dat ze een ander gezichtje hebben en andere woorden kennen. Voorheen, als collega-astronauten hun kleine kinderen voor een halfjaar gedag zeiden, dacht ik: Wat erg. Nu doe ik het zelf.
Wat ik daarboven zal missen, is een douche. Om fit te blijven in de ruimte moeten we elke dag 2,5 uur sporten, waarna we ons alleen met vochtige doekjes kunnen wassen. Ik neem aan dat het went.
Verder kun je niet even met de hond het bos inlopen en de vogeltjes horen fluiten, de natuur opsnuiven. Dat zijn dingen die ik zo nu en dan wel zal missen. Maar ik zie er niet tegen op.”
Wat verwacht u van de samenwerking met collega’s in het station?
„Het is niet zo dat, op basis van een psychologische plattegrond, mensen worden geselecteerd die bij elkaar passen. Zo nu en dan is er wat wrijving, maar iedereen is professional. Het gaat over het algemeen wel goed. Ik tref als ik boven kom een aantal leuke astronauten en mijn eigen bemanning is erg prettig. Het zijn stuk voor stuk mensen die hun vak verstaan.”
Wat voor onderzoek gaat u doen?
„Er staan 120 experimenten gepland, op allerlei gebied. We hebben daar fantastische laboratoria. In het ruimtestation ontbreekt een belangrijke factor die we op aarde niet kunnen uitschakelen: gewicht.
Zo is er bijvoorbeeld Japans onderzoek naar de groei van kristallen in gewichtloosheid. Voor een Amerikaanse studie zal ik echo-opnamen maken van het hart, om te zien hoe dat in gewichtloosheid verandert. Een Europees experiment kijkt naar het effect van zout op botontkalking. Alles is gepland volgens een strak schema.”
Naast alle werkzaamheden krijgen astronauten uiteraard ook vrije tijd, vertelt Kuipers. In die tijd kan hij zijn vrouw bellen, mails beantwoorden of uit het raam naar de aarde turen. Toch verwacht hij op een vrije zaterdag echt nog wel eens een extra experiment te zullen uitvoeren, met zichzelf of een collega als proefkonijn. „Met name in de medische wetenschap is het lastig als je maar weinig meetpunten hebt. Hoe meer metingen, hoe betrouwbaarder de gegevens.”
Toch heeft de bemande ruimtevaart minstens zo veel te maken met exploratiedrang en nieuwsgierigheid als met wetenschappelijke interesse, stelt Kuipers. Scheepten onze voorvaders in om te ontdekken welke nieuwe werelden er aan de andere kant van de oceaan liggen, vandaag de dag stappen astronauten in een raket om de ruimte te verkennen. „De mens is gemaakt voor aardse omstandigheden: een temperatuur van 25 graden, één keer de luchtdruk en één keer de zwaartekracht en 5 kilometer per uur op eigen benen. Onze intelligentie stelt ons echter in staat om gebieden te verkennen waar we eigenlijk niet geschikt voor zijn. Daarom bouwden we houten boten, later vliegtuigen en bedrijven we nu ruimtevaart.
Natuurlijk zitten er ook gevaren aan. Maar als ik moest kiezen tussen scheurbuik of iets meer radioactieve straling, kies ik toch voor het laatste.”
blogs.esa.int/andre-kuipers voor André Kuipers’ belevenissen ter voorbereiding op zijn ruimtevlucht.
Zie ook: Leven in gewichtloosheid