Cafébrand in Volendam was niet te blussen
De brand die tijdens de nieuwjaarsnacht 2001 in het Volendamse café De Hemel woedde en aan veertien jongeren het leven kostte, was niet te blussen. Deze conclusie presenteerde P. Reijman, brandoorzaakonderzoeker bij onderzoeksinstituut TNO, maandag voor de rechtbank in Haarlem.
Dat de nooddeur en de ramen niet konden worden geopend, heeft de omvang van de brand en dus de gevolgen beperkt. Door zuurstofgebrek is het vuur binnen een minuut gedoofd.
Het college heeft maandag een aanvang gemaakt met het strafproces tegen café-eigenaar J. Veerman (56), zijn dochter L. Veerman (26) en bedrijfsleider J. V. (35). Het openbaar ministerie beticht hen van brand en dood door schuld en het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel. Behalve de veertien doden had de korte, hevige brand bijna 300 gewonden tot gevolg.
Deskundige Reijman was door de advocaten van het verdachte drietal opgeroepen als getuige-deskundige. TNO heeft voor de commissie-Alders, die de toedracht en de afwikkeling van de ramp onderzocht, een reconstructie gemaakt van de brand. In zijn 23 jaar werkervaring had Reijman dit uitzonderlijke brandgedrag en de extreme snelheid waarmee het vuur zich verspreidde nog nooit meegemaakt, zo verklaarde hij. „Ik vrees dat als de zuurstof was aangevuld, De Hemel volledig was uitgebrand. Dan was de ramp vele malen groter geweest.”
De hevigheid van de brand bleek eens te meer uit het feit dat tijdens de reconstructie een aantal mensen door het vuur gewond raakte. „Daaruit blijkt wel dat wij deze hevigheid niet hadden voorzien”, aldus Reijman. „Dan kun je naar mijn mening ook niet verwachten dat een horecaondernemer dat inzicht wel heeft.”
Het plafond van café De Hemel was bedekt met kersttakken. Deze vatten vlam toen een jongen een sterretje aanstak. De takken waren niet geïmpregneerd met een brandwerend middel. Was dit wel het geval geweest, dan had het volgens Reijman langer geduurd voordat het vuur zich had verspreid en hadden mensen meer tijd gehad een veilig heenkomen te zoeken. Toch zou ook in dat geval de brand niet blusbaar zijn geweest, meent Reijman, zeker niet met kleine blusmiddelen.
Het impregneren van de kerstversiering in horecagelegenheden was per brief verordonneerd door de gemeente Edam-Volendam. Café-eigenaar Veerman zei maandag dat die brief hem nooit heeft bereikt.
Rechtbankvoorzitter R. Toeter wees Veerman erop dat er bij het uitbreken van de brand tussen de 250 en 300 jongeren aanwezig waren in De Hemel, veel meer dan toegestaan. Van hen waren er zeker 67 jonger dan 16 jaar. Veerman had hen niet zonder begeleiding mogen toelaten. Onder de 109 zwaargewonde slachtoffers bevonden zich een 13-jarige, 15 14-jarigen en 45 15-jarigen.
Veerman bestreed maandag dat de verlichting bij de nooduitgangen van zijn café niet goed zichtbaar is geweest. Ook ontkende hij dat de nooduitgang niet goed te openen was. Het traliewerk voor de ramen was daar in opdracht van Bouw- en Woningtoezicht aangebracht, aldus de Volendammer. Dit traliewerk zat op slot, maar volgens Veerman was dit slot gemakkelijk open te trekken. Voorzitter Toeter merkte op dat anderen dit hebben tegengesproken.
Volgens Veerman had zijn etablissement voldoende vluchtmogelijkheden. Hij begreep wel dat deze moeilijker te gebruiken waren in het donker en in een panieksituatie zoals die heerste na het uitbreken van de brand in het café.
Vandaag zette de rechtbank de zaak voort met het horen van een barkeeper en twee deskundigen. Donderdag volgen de verhoren van de drie verdachten.