Wisseling Turkse legertop heeft veel impact
ISTANBUL (IPS) – Het aftreden van de Turkse militaire top, vorige week, duidt erop dat de burgerregering in het land eindelijk meer macht heeft over de politiek dan het leger, aldus analisten.
De militairen dienden hun ontslag in vlak voor de jaarlijkse bijeenkomst van de Militaire Raad en markeerden daarmee een dieptepunt in de betrekkingen tussen het Turkse leger en de regerende Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP).
De geleidelijke overdracht van de macht van de militaire elite aan de democratisch gekozen vertegenwoordigers baart sommigen, die het leger zien als waakhond van de seculiere republiek, zorgen. Anderen zien de gebeurtenissen als een natuurlijk bijverschijnsel van een proces van demilitarisering in de Turkse besluitvormingsstructuren.
Het Turkse leger was lang een dominante kracht in zowel de samenleving als de politiek. Het leger zag zichzelf –volgens seculiere Kemalistische Turken– lange tijd als „de enige bewaker van republikeinse waarden en secularisme.”
„Turkije is berucht om zijn militaire bemoeienis met de politiek, maar deze dynamiek tussen het leger en de rest van de overheidbranches ligt minder vast dan in andere landen met snelle politieke veranderingen”, zegt onderzoeker Berna Turam. „De militaire interactie met bijvoorbeeld het parlement, is sterk veranderd na 1998.”
In 1997 intervenieerde het leger in de politiek door premier Necmettin Erbakan van de Welvaartspartij duidelijk te maken dat hij moest vertrekken. Als hij dat niet vrijwillig zou doen, zou het leger geweld gebruiken, net als bij drie eerdere coups. De eerste coup in 1960 eindigde met de openbare ophanging van premier Adnan Menderes.
Erbakans Welvaartspartij was de eerste openlijk islamitische partij die aan de macht kwam in Turkije. Dat was voor het leger moeilijk te accepteren. De AKP heeft ook islamitische wortels. Gezien de gebeurtenissen in 1997, komt het voor velen als een verrassing dat de AKP er sinds de verkiezingen van 2002 in geslaagd is onafgebroken aan de macht te blijven, zonder interruptie door het leger.
Mensur Akgün, directeur van de denktank Global Political Trends Centre in Istanbul, legt uit hoe de AKP stand hield onder druk van het leger. „Ten eerste heeft de AKP lessen getrokken uit wat de Welvaartspartij is overkomen in 1997. Ten tweede krijgt de AKP vanwege haar hervormingen veel steun van het volk.”
De generaals van het Turkse leger namen vorige week ontslag uit protest tegen een onderzoek naar een coupplan. Dat plan zou dateren uit 2003, vlak nadat de AKP voor het eerst gekozen werd. Bijna 200 nog actieve en gepensioneerde militairen werden gearresteerd in verband met het onderzoek.
Vlak voor de jaarlijkse bijeenkomst van de Hoge Militaire Raad, waar besluiten worden genomen over de promotie van hoge militairen, gaf Erdogan te kennen dat geen enkele verdachte militair promotie zou krijgen. Koşaner en andere hoge militairen kondigden daarop hun aftreden aan.
„We weten uit verschillende rechtszaken dat ze probeerden de regering omver te werpen, zij het deze keer niet door een militaire coup maar met ‘soft power’”, zegt Akgün. „Ze waren tegen de verkiezing van president Gül. Maar tegenwoordig heerst in Turkije, dankzij grote transparantie in het justitiesysteem, een ander klimaat. De generaals moeten nu eindelijk erkennen dat de politiek sterker is dan het leger.”
„Dat het vertrek van de stafchef niet het schandaal veroorzaakt heeft dat het vijf jaar geleden veroorzaakt zou hebben, laat eens temeer zien dat de invloed van het leger afneemt”, zegt Merve Alıci van de beweging Jonge Burgers.
Tijdens de bijeenkomst van de Hoge Militaire Raad, die volgens planning gewoon doorging, liet Erdoğan doorschemeren dat de AKP wetgeving wil introduceren die het leger verbiedt om politieke uitspraken te doen. Als die wetgeving er komt, zou dat een grote verandering in Turkse manier van politiek bedrijven betekenen.
Akgün is voorzichtig optimistisch. „Dit is nog niet de laatste stap, maar het is een belangrijke stap op weg naar democratisering van het land. De strijd met het leger is nog niet voorbij.”