De voormalige president van de etnische Serven in Kroatië was eerder vrijdagmiddag opgesloten in de UNDU, de speciale VN-detentie-eenheid binnen de gevangenis van Scheveningen. De laatste voortvluchtige op de lijst van 161 verdachten van oorlogsmisdaden van het tribunaal werd woensdag in Servië opgepakt, nadat hij jaren op de vlucht was geweest.

De zitting maandagmiddag zal worden geleid door de vicepresident van het VN-hof, de Zuid-Koreaanse rechter Kwon O-gon. Hij zal Hadzic vragen schuldig of onschuldig te pleiten op de punten van de tenlastelegging. Hij is aangeklaagd wegens moord, deportatie en andere misdaden tijdens „etnische zuiveringen”.

Hoofdaanklager Serge Brammertz van het tribunaal benadrukte dan ook tijdens een persconferentie vrijdagmiddag dat Hadzic een „belangrijke politieke figuur” was tijdens de oorlogen die met het uiteenvallen van Joegoslavië gepaard gingen, ook al heeft hij volgens veel waarnemers niet het belang van verdachten als Milosevic, Karadzic en Mladic.

De eerste voorgeleiding van Hadzic heeft maandagmiddag plaats in rechtszaal 1 van het tribunaalgebouw aan het Churchillplein in het statige Haagse Statenkwartier. Dat is dezelfde rechtszaal waar Dusko Tadic op 26 april 1995 „Ik ben onschuldig!” zei. De Bosnische Serviër kwam destijds als eerste verdachte in handen van het tribunaal. Hij werd veroordeeld tot 20 jaar cel en is sinds 2008 weer op vrije voeten.

Volgens Brammertz is in de achttien jaar sinds de oprichting van het tribunaal het landschap van de internationale strafrechtspleging veranderd. Bij het begin van het werk van het tribunaal in 1993 leek het nog onmogelijk dat ooit alle verdachten gepakt zouden worden, aldus de Belg.