Europese leiders halen acute dreiging crisis weg
BRUSSEL – Europa haalt opgelucht adem. De regeringsaanvoerders stelden niet teleur. Zij kwamen donderdag met een veelomvattende aanpak om de schuldencrisis te bestrijden. Maar of het voldoende is voor een blijvende keer ten goede, kan niemand voorspellen.

D-day voor de euro, heette het. Met het resultaat dat de leiders na zo’n acht uur vergaderen presenteerden, verdwijnt in ieder geval de acute crisisdreiging. Maar zij vertrokken al vaker met een goed gevoel uit Brussel, om later te constateren dat hun besluiten toch niet een echte oplossing hadden gebracht.
Toen de regeringshoofden van de zeventien eurolanden aan het begin van de middag aan de ingelaste top begonnen, was er al belangrijk voorwerk verricht. Bondskanselier Merkel en president Sarkozy voerden de avond ervoor langdurig beraad en slaagden erin hun geschillen uit de weg te ruimen.
En, zo gaat het in de EU, als Duitsland en Frankrijk het eens zijn, leggen die hun wil op. Vaak klinkt er gemopper over die dictaten van de twee toonaangevende naties binnen de Unie, maar ditmaal valt het juist toe te juichen dat zij hun verantwoordelijkheid namen.
Wat op tafel ligt, is een mix van maatregelen. Meer leningen voor Griekenland, een bijdrage daaraan van de banken en een uitbreiding van de mogelijkheden om het geld uit het noodfonds in te zetten, zoals voor het opkopen van staatsobligaties. Dat zijn de voornaamste elementen.
De Grieken kregen vorig jaar mei 110 miljard euro toegezegd om een faillissement af te wenden. Daar komt een tweede ronde van 109 miljard bovenop. De banken participeren in de periode tot en met 2014 voor naar schatting 37 miljard.
Nederland merkt dit laatste aan als een politieke overwinning. Samen met de Duitsers is de afgelopen tijd sterk aangedrongen op betrokkenheid van de private sector. Die vindt plaats op vrijwillige basis, zo luidt het officieel. Investeerders kunnen kiezen uit het verlengen van de looptijd van bestaande leningen, het omruilen ervan tegen stukken met een lagere hoofdsom en het terugverkopen ervan aan Griekenland tegen een afgewaardeerde prijs.
Mochten de kredietbureaus op enig moment toch oordelen dat door de beoogde transacties Griekenland in een situatie van wanbetaling verkeert, dan staat de EU klaar om de problemen die daaruit voortvloeien voor de Europese Centrale Bank (ECB) op te vangen. Zij stelt zich dan garant voor de Griekse obligaties, zodat die als onderpand kunnen blijven dienen voor het verstrekken van liquiditeiten aan Griekse banken. Op die manier kan ook Trichet leven met het bereikte akkoord.
Over de rol van de banken hebben de euroleiders nadrukkelijk vastgelegd dat het gaat om een „buitengewone en unieke oplossing.” Zij geldt alleen voor Griekenland, al weet niemand wat de omstandigheden op een later tijdstip vereisen.
Is Griekenland nu definitief uit de brand? Nee, nog lang niet. Daarvoor zijn de problemen er te groot. Maar Europa steekt wel op ruimhartige wijze een helpende hand toe: meer financiële middelen, verlenging van de aflossingstermijn van de noodkredieten van 7,5 tot 15 en wellicht 30 jaar en verlaging van de te betalen rente tot 3,5 procent. Dit laatste voordeeltje krijgen Ierland en Portugal trouwens ook. Tot dusver lagen de percentages tussen de 4,5 en de 5,8.
Verder gaat een Europese werkgroep bekijken hoe de Griekse economie aangezwengeld kan worden. Ook groei is immers onmisbaar om de schuldencrisis te overwinnen.
Hoofdpunten uit aanpak eurocrisis
Tweede steunoperatie voor Griekenland, van 109 miljard euro.
Banken leveren bijdrage aan reddingspakket.
Griekenland, Ierland en Portugal gaan minder rente betalen over noodleningen en looptijd ervan wordt verlengd.
Noodfonds mag staatsobligaties opkopen van landen in problemen en verstrekt voortaan al in eerdere fase kredieten.
Frankrijk geeft verzet tegen automatische sancties bij handhaving begrotingsdiscipline op.