De stoffelijke resten van Orré werden in september vorig jaar opgegraven, in een groenstrook in Amsterdam-Noord, nadat de politie op het spoor was gezet door getuigen.

Een van de twee verdachten, de 27-jarige Nico K., is een stiefbroer van het slachtoffer. Samen met zijn toenmalige vriendin woonde K. destijds bij Orré in, in diens woning in Amsterdam-Noord. K. maakte kort voor de moord kennis met verdachte Ramon R.V. (33). Hij zou hem hebben gezegd dat zijn broer een lesje geleerd moest worden, omdat hij pedofiel was. De verklaringen van beide verdachten over het gebeurde lopen sterk uiteen.

Officier van justitie Solange Hoogerheide zei meer geloof te hechten aan de versie van R.V., al heeft ook hij niet geheel opening van zaken gegeven. Die verklaring kwam erop neer dat beide verdachten nauw hebben samengewerkt bij het doden van Orré, maar dat Nico K. de fatale klappen heeft uitgedeeld. Voor de strafmaat maakt dat echter niet uit.

Het motief voor de moord is duister gebleven. Volgens de officier is het het meest waarschijnlijk dat zijn stiefbroer iets van K. wist waardoor hij voor jaren in de gevangenis zou kunnen verdwijnen. K. wilde Orré definitief het zwijgen opleggen.

Na de moord streken de verdachten maandenlang de uitkering van Orré op, werd zijn huis onderverhuurd en de begrafenispolis afgekocht.

Dries Orré leidde een teruggetrokken bestaan en was verslaafd aan drank en drugs. Nadat hij om het leven was gebracht, werd hij geruime tijd door niemand gemist. In 2002 werd Orré veroordeeld voor de moord op de 27-jarige Dorinda Despotovic, die hij in mei 1996 in Amsterdam-Zuid door het hoofd schoot. Vijf jaar na dato gaf Orré zichzelf aan bij de politie.