„Pastoraat moet er zíjn voor boeren”
„Hoe kan de kerk -dat ben ik dus ook- een open boek zijn voor boeren?” In het Regionaal Dienstencentrum van de Samen op Weg-kerken in Gelderland (RDC-Gelderland) in Arnhem presenteerde Jan van Huet Lindeman gistermiddag zijn boekje ”Pastoraat aan bedrijfsbeëindigers in de landbouw”. Een mijlpaal, aldus RDC-directeur drs. C. J. Visser.
”Kerk als schuilplaats”, zo luidt de ondertitel van het boekje, dat aanbevelingen en tips bevat voor pastores in landelijke gebieden. Het vormt de schriftelijke neerslag van een pilotproject van het RDC-Gelderland dat de achterliggende twee jaar -na de mkz-crisis- is uitgevoerd in de Gelderse Achterhoek. De auteur voerde „intensieve” gesprekken met „boeren en hun partners die hun bedrijf noodgedwongen moesten beëindigen.”
„In de ontmoeting tussen pastor en boer zouden beiden moeten proberen een open boek voor elkaar te zijn”, zei ex-agrariër Van Huet Lindeman woensdag. „Dat lukt pas als er vertrouwen is - en dat kost soms wel vijf gesprekken.”
Een open boek zijn, „dat vraagt de boer ook van mij”, aldus de auteur. „Ik ben iemand van de kerk. En waar staat die kerk dan voor? Voor het Evangelie; ja, maar ook voor star, afwezig, ouderwets. Het is aan mij om me zodanig op te stellen dat de ander ontdekt: Het is toch anders dan ik dacht.”
Zwaantje Schaap, hoofd van de Telefonische Hulpdienst Agrariërs in Zwolle, zei blij te zijn met de publicatie. „We wéten dat veel boeren in een noodsituatie verkeren. Tegelijk is het altijd weer de grote vraag hoe we met hen in contact kunnen treden. Voor het pastoraat ligt hier een gigantische uitdaging.”
Het keerpunt lag in 1997, verhaalde M. Remmelink uit Hummelo, een van de bezochte landbouwers. „Het was het jaar van de varkenspest. Zeer slechte jaren volgden. Twee jaar geleden heb ik een punt achter het boerzijn gezet. Ja, en dan ga je vragen naar het waarom en hoe nu verder. Ik kwam er zelf niet meer uit. De dominee verwees ons toen door naar het pastoraat aan bedrijfsbeëindigers in de landbouw. Vervolgens heb ik een aantal gesprekken gehad met Jan. En ik had het gevoel dat ik begrepen werd.”
J. T. van Wolleswinkel, voorzitter van de Nederlandse Organisatie van Pluimveehouders, memoreerde de vele tegenslagen in de sector. „Varkenspest, mkz, nu de vogelpest weer. Er zijn in Nederland nog zo’n 100.000 agrarische bedrijven. Elk jaar verdwijnen er 3000 tot 5000; elke dag dus minstens tien. Houdt dat nooit op?”
Vele vragen komen er dan op mensen af, zei hij. „En daarin kan de kerk een rol spelen, sterker: zou ze een rol móéten spelen.” Overigens dóét ze dat al, merkte hij op. „Een van de eerste telefoontjes die ik na het uitbreken van de vogelpest kreeg, was van Bas Plaisier van de SoW-kerken: „Kunnen wij wat doen?””
Tegelijk, zei Wolleswinkel, geldt dat elke regio haar eigen karakter heeft. Het pastoraat in Gelderland is anderssoortig dan dat in Limburg. Op 18 juli is er in Weert een bijeenkomst waar zo’n 400 pluimveehouders worden verwacht. Ik zal niet zeggen dat het een feestavond wordt, maar het zal er toch anders aan toe gaan dan in de Gelderse Vallei. Kijk, ook die mensen hebben behoefte elkaar te ontmoeten, zich even te ontladen.”
Volgens RDC-directeur Visser is het de bedoeling volgend jaar kerkenraden en predikanten in Gelderland te benaderen, gemeenteavonden te beleggen en anderszins verdere invulling te geven aan het boekje.