Wadvogels hebben te lijden van hoge waterstanden
Honderden nesten van wadvogels in kwelders op de Waddeneilanden zijn de afgelopen tijd weggevaagd door hoogwater. Het is niet de eerste keer dat het dit jaar gebeurt en voor veel vogels is het een verloren seizoen.
Natuurmonumenten dringt daarom aan op meer binnendijkse broedgebieden, waar vogels beschermd zijn tegen extreme waterstanden.
Wad- en weidevogels beleven een moeilijk jaar. De weidevogels hebben veel last gehad van het droge voorjaar, waardoor ze moeilijk voedsel konden vinden. De wadvogels kampen met het feit dat kweldergebieden dit jaar al verschillende keren zijn overstroomd. Harde wind zorgde er drie weken geleden in combinatie met springtij voor dat opnieuw veel nesten wegspoelden.
De schade kan dit seizoen niet meer ingehaald worden. Je zou kunnen zeggen: Dat is een natuurlijk proces, kwelders lopen nu eenmaal af en toe onder water. Dat mag zo zijn, maar het gebeurt steeds vaker, zeggen natuurbeschermers, en dat wordt een probleem: de vogelstand is in gevaar.
Klimaatveranderingen worden gezien als belangrijke oorzaak van de overstromingen, en de mislukte broedpogingen van dit jaar zijn daarom waarschijnlijk geen incident. „De Vliehors stond vrijwel helemaal blank”, zegt Elsje de Ruijter van Staatsbosbeheer op Vlieland. „Sommige vogels waren juist dapper met een tweede legsel begonnen.” Zeventig nesten van visdieven spoelden weg op Vlieland, net als de nesten van vijftien dwergsterns, tien noordse sterns en nog een flink aantal nesten van andere vogels. En dat was alleen nog maar Vlieland. Ook op de andere Waddeneilanden gingen veel nesten verloren, van onder meer lepelaars, kluten, tureluurs en zilvermeeuwen.
Of de vogels in de kweldergebieden nog een derde broedpoging zullen ondernemen, is maar zeer de vraag. Hessel Klijn van Natuurmonumenten verwacht niet dat het gaat gebeuren. Zoiets vergt nogal wat van de conditie van de vogels. Daarnaast is het onzeker of als er nu nog eieren worden gelegd, de jongen die daaruit kruipen groot genoeg zullen zijn op het moment dat de trek naar warmere oorden begint.
Het weer wordt de laatste jaren grilliger en de problemen voor de vogels nemen daarmee toe. De natuur haar gang laten gaan, is daarom geen optie, volgens de beheerders. De Winter: „Vroeger kwam een kwelder ook wel eens onder water te staan, en dat is op zichzelf niet erg. Als dat één of twee keer gebeurt, is dat normaal en herstelt de populatie zich wel. Maar het gebeurt steeds vaker.” Terwijl kwelders vroeger een keer of drie in de tien jaar onder water liepen, komt dat nu soms drie keer binnen één jaar voor. „Dan moet je de vogels een beetje helpen.”
In mei kwam ook het buitendijkse natuurgebied Warkumerwaard van de natuurorganisatie It Fryske Gea blank te staan. Rijkswaterstaat had het waterpeil van het IJsselmeer met 10 centimeter verhoogd vanwege de droogte. Een fikse zuidwester zorgde ervoor dat het aangrenzende gebied vervolgens onder water liep. Honderden nesten gingen verloren en veel jonge vogels die niet konden vluchten, verdronken. Voor de lange termijn overweegt het Rijk een verdere verhoging van het waterpeil in het IJsselmeer. It Fryske Gea is hier fel op tegen en waarschuwt voor immense natuurschade.
Natuurmonumenten wil graag meer binnendijkse natuurgebieden waar vogels veilig hun kroost groot kunnen brengen. Otto Overdijk van Natuurmonumenten op Schiermonnikoog pleitte hier onlangs voor, nadat voor de tweede keer talloze nesten op het eiland waren weggevaagd door het water. Veel vogels hebben het de laatste jaren moeilijker dan vroeger. Nu kwelders ook geen bescherming blijken te bieden, zouden deze binnendijkse gebieden een oplossing kunnen vormen.
Het Hegewiersterfjild bij Harlingen is zo’n binnendijks natuurgebied. Het zit nog vol broedende vogels. „Je ziet nu alleen wat visdieven vliegen, maar als je er even naartoe loopt, zie je dat de natuur daar volop leeft”, zegt Klijn. Dichter bij het water slaan verschillende vogels groot alarm. Een jonge kluut hobbelt onhandig over het gras. Naast een plas water ligt een paar vierkante meter schelpen, waar verschillende visdiefpaartjes eieren hebben gelegd. In de lucht maken ze kabaal om de indringers weg te jagen. „Die schelpen hebben we daar deze winter neergelegd. Je ziet meteen dat het werkt”, zegt Klijn.
Het Hegewiersterfjild is een gebied van ongeveer 135 hectare waar allerlei vogels een plekje vinden. „We hebben hier een mooie diversiteit”, zegt beheerder Simon de Winter. „Weidevogels én wadvogels kunnen hier terecht.” Natuurmonumenten kan de waterstand in het gebied zo hoog of zo laag houden als nodig. De Harlingertrekvaart begrenst het gebied aan de noordkant, en daarmee kan de waterstand simpel worden beïnvloed. Van droogte hebben de weidevogels geen last. „We zien hier steeds meer vogels, er is genoeg voedsel.”
Het Hegewiersterfjild is ook een uitkomst voor wadvogels. Doordat het waterpeil wordt bepaald door Natuurmonumenten zullen ze hier nooit geconfronteerd worden met hoogwater dat nesten en jonge vogels wegspoelt.
Natuurmonumenten wil daarom graag meer binnendijkse natuurgebieden waar vogels veilig hun jongen kunnen groot brengen. „Het Hegewiersterfjild is het enige binnendijkse gebied van Natuurmonumenten in Friesland waar wadvogels terechtkunnen”, zegt beheerder De Winter. In Groningen zijn nog enkele gebieden beschikbaar en ook andere natuurorganisaties proberen de vogels te helpen. „Eigenlijk zou je een groter aaneengesloten gebied willen, maar dat is niet haalbaar”, aldus Klijn.
De terreinen van Natuurmonumenten in de driehoek Leeuwarden, Sneek en Harlingen doen het goed. De aantallen broedparen verdubbelden in sommige gebieden. Een reden daarvoor is volgens de natuurbeheerders het gebrek aan andere gebieden waar vogels succesvol kunnen broeden. De Winter verwacht dat die trend de komende jaren zal doorzetten.
Hoewel landelijk het aantal scholeksters de afgelopen twintig jaar met meer dan 60 procent afnam, steeg het aantal broedparen in de gebieden van Natuurmonumenten juist. „Het gaat hier de laatste twee jaar heel goed met de vogels”, zegt De Winter, terwijl hij uitkijkt over het natuurgebied. „Dit zijn de kraamkamers van de weidevogels, en we hopen dat het gebied de komende jaren ook steeds belangrijker gaat worden voor de wadvogels.”
Klijn heeft de meeste vogeltellingen achter de rug en constateert dat het weer een goed jaar is geweest voor het Hegewiersterfjild. „In 2010 hadden we een piek met het aantal grutto’s; dit jaar zijn er 75 paartjes en het aantal grutto’s stabiliseert zich.” De kluut en de tureluur doen het ook goed in het gebied, in tegenstelling tot hun familie op de eilanden. „Ik heb 55 paartjes tureluurs gezien en meer dan 40 van de kluut.” Ook de andere weidevogels doen het goed. „We telden dit jaar 49 paartjes kieviten.” Dat die koppels hun kleintjes ook succesvol groot hebben gebracht, bewijzen ze hoog in de lucht. „Ze zijn zich al aan het groeperen. Daar zitten de kleintjes ook bij.”
Om het Hegewiersterfjild nog aantrekkelijker te maken voor wadvogels wordt een deel van het terrein de komende tijd opnieuw ingericht. „In september of oktober gaan we beginnen en voor 2013 moet het klaar zijn. Daarginds, bij de dijk aan de westkant van het gebied, komt meer water voor de wadvogels.” De natuurbeheerder zet daarmee specifiek in op meer ruimte voor vogels die het moeten hebben van de zee.
Of alle wadvogels meteen zo pal langs de N31 willen nestelen, valt nog te bezien. „Maar je weet het nooit”, zeg De Winter. „Vroeger kon je je ook niet voorstellen dat hier brandganzen zouden zitten. Er hoeft er maar eentje het te proberen. Kluten bijvoorbeeld zijn echte pioniers, die wisselen gemakkelijk van broedplaats.”
De visdieven lijken ook geen problemen te zien in voorbijkomend verkeer. Op 20 meter van een weg en een fietspad liggen tal van nesten. „We zijn nog aan het kijken of we maatregelen kunnen nemen om de verkeerssnelheid te beperken.”
Het gebied wordt niet alleen gebruikt door vogels om te broeden, maar is ook een rustplaats voor trekvogels. „In de winter zitten er soms wel meer dan 4000 smienten in de put.” De put is een plas van 23 meter diep, 200 meter breed en 350 meter lang. „Het meertje vriest niet snel dicht omdat het diep is en er veel dieren zitten.”
Het is twijfelachtig of die goede cijfers een vervolg zullen krijgen. Geld voor het opkopen van land voor de inrichting van meer binnendijkse broedgebieden is er immers niet. „Met de bezuinigingen zie ik er de komende jaren geen nieuwe gebieden bij komen”, zegt De Winter. „Misschien kunnen we sommige stukken wel wat groter maken. Een tijdje geleden is er bijvoorbeeld bij ons gebied in Zürich wat bij gekomen.”
Behalve de aankoop van land zijn er soms andere mogelijkheden. Natuurmonumenten heeft bijvoorbeeld een weiland aan de rand van het Hegewiersterfjild in bruikleen van omwonenden. Die waren bang dat er in de toekomst mogelijk op gebouwd zou worden en hadden het stuk land met elkaar opgekocht.
Daarnaast hopen De Winter en Klijn op meer samenwerking met boeren. „Ik snap de boeren wel. Op een gegeven moment moet er gewoon worden gemaaid. Een kievit geeft geen melk en boeren moeten natuurlijk ook eten. Maar we hebben hen nodig. Zonder boeren lukt het niet om natuurgebieden in stand te houden.”