Duitse Bondsdag staat gentests op embryo’s toe
BERLIJN – In Duitsland mogen paren na een kunstmatige bevruchting embryo’s onder bepaalde voorwaarden laten testen op genetische afwijkingen. De Duitse Bondsdag heeft dat donderdag besloten na een emotioneel debat. Naar schatting zal het jaarlijks om ongeveer 200 gevallen gaan.
Om 8.00 uur staat Claudia Kaminski met haar medestrijders van de prolifeorganisatie Aktion Lebensrecht für Alle tegenover de Duitse Rijksdag. Enkele jonge vrouwen houden borden hoog met ”Stop pgd en selectie”, Kaminski helpt een spandoek vast te maken en legt nog wat flyermateriaal neer.
Veel mensen komen er niet voorbij, maar daarom gaat het Kaminski en de haren niet. „Zie je al die limousines? Hier staan we het meest zichtbaar opgesteld voor de parlementariërs die aankomen.”
Na maandenlange debatten moesten de Duitse volksvertegenwoordigers donderdag besluiten of pgd (prenatale genetische diagnostiek) wel of niet is toegestaan. Het betreft tests op embryo’s die uit kunstmatige bevruchting zijn ontstaan en waarbij de kans groot is dat er een zware genetische afwijking bestaat. Ongeveer een kwart van de Bondsdagleden wist het, ook na lange maatschappelijke debatten, kort voor de afstemming nog niet.
Via internet hebben prolifeactivisten zoals die van Kaminski’s organisatie, verenigd onder de naam Bond voor het Leven, alle parlementariërs aangeschreven. „Vijftigduizend persoonlijke e-mails zijn er verstuurd”, weet ze. Kaminski heeft zelf een handvol volksvertegenwoordigers bezocht.
Kort voordat het Bondsdagdebat begint, komt de Akense christendemocraat Rudolf Henke de activisten nog even bedanken en een hart onder de riem steken. De dag ervoor heeft hij de afgevaardigden uit zijn kiesdistrict gepolst. „Twee voor, zeven tegen toelating”, zegt hij. Henke is vol goede moed. En Kaminski? „Hoop sterft als laatste, zoals men dat hier zegt”, lacht ze.
Henke is een van de initiatiefnemers die het wetsvoorstel tegen toelating van pgd hebben verwoord. Het spant erom. Een voorstel dat een tussenweg bewandelt en pgd alleen toestaat om vast te stellen of een embryo levensvatbaar is, kreeg van tevoren nauwelijks steun. Het is duidelijk: vandaag gaat het om een principieel ja of nee.
Uiteindelijk is de hamvraag deze ochtend in de Bondsdag: wanneer begint het menselijk leven, in de reageerbuis, of pas bij de inkapseling van het embryo in de baarmoeder?
Een vraag waarop de twee evangelisch-lutherse theologen in de Bondsdag evenmin een eensluidend oordeel over hebben. De christendemocratische Peter Hintze verklaarde een dag voor de stemming waarom de toelating van pgd in overeenstemming is met zijn christelijke overtuiging: „De christelijke leer houdt voor mij op dit punt in dat de mens mens wordt wanneer een embryo in de baarmoeder is ingekapseld.”
Het debat duurt lang, de vele sprekers worden vaak emotioneel, maar zelden heftig. Voorstanders, zoals Hintze, zeggen dat ze de ouders die drager zijn van een zware genetische afwijking, willen behoeden voor het onnodig leed van een miskraam of een doodgeboren kind. De tegenstanders, onder wie Henke, benadrukken dat pgd een keuze maakt tussen ‘betere’ en ‘slechtere’ embryo’s, en dat de diagnostiek daarmee de menselijke waardigheid aantast.
Uiteindelijk stemmen 326 van de 596 Duitse volksvertegenwoordigers voor pgd. Een ethische commissie moet wel iedere pgd-aanvraag apart gaan toetsen. Men verwacht ongeveer 200 gentest per jaar.
Pascal Kober, pastoor voordat hij volksvertegenwoordiger van de liberalen werd, is teleurgesteld en vermoedt dat de empathie die de voorstanders wisten op te wekken voor de desbetreffende ouders doorslaggevend was. Een grote fout, zegt Kober. De „ethiek van het helpen” wordt volgens hem zo boven de „ethiek van het leven” geplaatst.
Hoe nu verder? Volgens Kober valt er nog wat te winnen bij de uiteindelijke uitvoering. En Kaminski? „Dit besluit is in strijd met de grondwet. Wij gaan naar de rechter, desnoods naar het Europees gerechtshof.”