Geen slaafse volgeling van ongelovige wetenschap
VOORTHUIZEN – Volg niet slaafs de meerderheid van ongelovige wetenschappers na, adviseert de Londense predikant Brian Edwards. Als populair apologeet –met name op het terrein van de archeologie– geeft hij via zijn boeken christenen materiaal in handen om de waarheid van de Bijbel te onderstrepen. „De Bijbel is van a tot z op historie, dus op feiten gebaseerd.”
Edwards was enkele dagen in Nederland vanwege een bezoek aan een summerschool voor apologetiek van de stichting Apologica in Voorthuizen. Edwards (1941) was bijna dertig jaar predikant van een onafhankelijke evangelische kerk in Londen en schreef tientallen boeken over uiteenlopende onderwerpen, zoals archeologie, apologetiek, het gezag van de Bijbel en ethische onderwerpen.
De Brit specialiseerde zich vooral in de archeologie. Al heeft de predikant geen wetenschappelijke graad in dit vakgebied (hij studeerde theologie), Edwards somt moeiteloos tal van namen van befaamde archeologen op die licht werpen op de wereld van de Bijbel, voor- en tegenstanders van de historische feitelijkheid van de Bijbel. „Archeologie is een wetenschap die steeds in ontwikkeling is, waar steeds nieuwe methoden worden uitgevonden en waar resultaten binnen enkele jaren weer betwist worden. Archeologen zijn ook onderling, zelfs onder critici van de Bijbel, behoorlijk verdeeld.”
Het belang van deze wetenschap is volgens Edwards dat zij laat zien dat de Bijbel van begin tot het eind historie is, in tegenstelling tot de Koran, waarin niets van historie te vinden is.
Niet alles in de Bijbel is archeologisch te bewijzen en dat hóéft ook niet. „Neem het verblijf van Israël in Egypte. Men woonde in eenvoudige lemen hutten waar niets meer van over is. Of de tocht door de woestijn, waar de Israëlieten als nomaden doorheen trokken en waar geen aardewerk terug te vinden is, want dat hadden ze niet. Je moet nooit vergeten: de afwezigheid van bewijs is geen bewijs van afwezigheid. Er zijn tal van gebeurtenissen, zoals de val van Jericho, waar de archeologie wel dingen heeft ontdekt die de feitelijkheid van de Bijbelse geschiedenissen onderstrepen.”
Christenarcheologen van naam, zoals James Hoffmeier, Alan Millard en Kenneth Kitchen, worden gerespecteerd in hun ontdekkingen, maar hun conclusies worden niet gedeeld omdat ze het gezag van de Bijbel vooropzetten, zo stelt Edwards met spijt vast. „Wie op een orthodoxe manier de feitelijkheid van de Bijbel onderschrijft, heeft grote problemen om zich in de wetenschap te handhaven. De meeste christenen onder de wetenschappers combineren helaas twee onverenigbare zaken: de onfeilbaarheid van de Bijbel en de gedachte van een theïstische evolutie. Vandaar het gangbare beeld dat de Bijbel alleen religieuze taal spreekt, maar niet feitelijk is. De apostel Petrus zegt echter dat hij geen fabelen, in het Grieks: mythen, heeft gevolgd, maar werkelijke gebeurtenissen waarvan mensen getuigenis hebben afgelegd.”
Edwards verkeert met zijn werk in een minderheidspositie. „Ik spreek hoofdzakelijk voor christelijk publiek. Voor christenen is het van belang dat ze gereedschap in handen hebben dat hun een weerwoord geeft. Laat daarom vooral onder studenten jongeren opstaan die zich serieus verdiepen in de argumenten van het christelijk geloof, ook ten aanzien van de feitelijkheid van de Bijbel. Er bestaat een oudere generatie Bijbelgelovige archeologen en die is bezig af te zwaaien, maar een nieuwe generatie moet nog opstaan. Maar al te slaafs volgen christenen de algemeen aanvaarde gedachte van de Bijbel als een boek van onware gebeurtenissen, waar alleen een pseudowetenschap zich mee inlaat. Het geloof in een schepping van zes dagen, wordt gelijkgesteld aan het verdedigen van de platte aarde. Dat werd recent nog door de BBC verkondigd.”
Een groot succes is de reisgids die Edwards schreef als handleiding voor een rondwandeling door het British Museum, het drukst bezochte Britse museum met ruim 4 miljoen bezoekers per jaar. Hij verzorgt er ook zelf rondleidingen. Met behulp van het boekje, dat inmiddels drie drukken beleefde en in de boekhandel van het museum te koop is, wordt op een ongedwongen manier kennisgemaakt met de werkelijkheid van Bijbel.
Edwards: „Ik doe dat niet op een negatieve of polemische manier door mij af te zetten van hen die de Bijbel niet als waar beschouwen, maar ik laat zien dat de Bijbel op feiten berust. Trouwens, polemische aanpak is mij geheel vreemd. De toon is heel belangrijk; hij kan niet voorzichtig genoeg zijn.”
Als Edwards spreekt over het verdedigen van de waarheid van de Bijbel, bedoelt hij het geven van redelijke argumenten waarom wij geloven. „Uiteindelijk is de opvatting van de Bijbel als het Woord van God een zaak van het geloof, wat voldoende is voor een christen. Maar een wetenschap als de archeologie, waar ik mij vooral op richt, kan het geloof aannemelijk maken.”
Edwards is evangelisch predikant en was enkele jaren president van de Fellowship of Independent Evangelical Churches. Evangelisch betekent in zijn geval: evangelical, dat wil zeggen iemand die de Bijbelse waarheden van de Schrift in orthodoxe zin accepteert. Edwards ziet in Engeland een duidelijke herleving van belangstelling voor de gereformeerde theologie. „Ik ben van buiten de kerk tot bekering gekomen in een evangelische gemeente, die toen arminiaans genoemd kon worden. Maar er is in evangelische kringen steeds meer de neiging om Bijbelse waarheden van bijvoorbeeld verzoening en het belijden van de soevereine God in de verkiezing, serieus te nemen.”
Edwards preekt nog elke week, al is hij 70. Hij gaat vooral voor in kleine gemeenten. „De gemeenten in het Verenigd Koninkrijk zijn overwegend erg klein. Zondag preekte ik in een gemeente in Londen, ’s morgens voor 25 en ’s avonds voor 28 mensen. Juist zij hebben het nodig om onderwijs te ontvangen om staande te blijven.”
De predikant spreekt vanavond in de hersteld hervormde Zuiderkerk te Ede. Meer informatie over deze lezing op de website scheppingofevolutie.nl