Opinie

Wereldeconomie is schokgevoeliger geworden voor rampen

In de moderne economie, waar alles met alles is vervlochten, is een herbezinning op de implicaties van rampen op de economie noodzakelijk, betogen Steven Brakman en Arjen van Witteloostuijn.

4 July 2011 19:06Gewijzigd op 14 November 2020 15:41
„Internationale verfijning binnen het productieproces brengt met zich mee dat lokale verstoringen zich door de gehele productieketen bewegen.” Foto EPA
„Internationale verfijning binnen het productieproces brengt met zich mee dat lokale verstoringen zich door de gehele productieketen bewegen.” Foto EPA

De ramp die zich onlangs in Japan voltrok, was niet alleen een menselijk drama, maar ook een economische catastrofe. Overal ter wereld blijkt de hapering van het Japanse productienetwerk gevolgen te hebben. Als gevolg van de ramp zullen we langer moeten wachten op nieuwe elektronica van bijvoorbeeld Apple, Nikon en Pentax. Autofabrikanten als Opel en Volkswagen kijken zorgelijk in de richting van Japanse leveranciers of de juiste onderdelen op tijd de haven uit varen. De tsunami en de sluipende kernenergieramp die Japan hebben getroffen, produceren economische golven die langzaam verder over de wereld rollen.

Opmerkelijk genoeg blijkt, op basis van ervaringen met recente natuurrampen, dat de veerkracht van een economie in het algemeen vrij groot is en dat het economisch herstel betrekkelijk snel weer op gang komt. Paradoxaal genoeg kan een schok zelfs een gunstige economische uitwerking hebben.

Deze keer zou het in Japan echter anders kunnen verlopen aangezien de tweede catastrofe, die van de radioactieve besmetting, een permanent karakter krijgt dat sterk contrasteert met de tijdelijkheid van de schokken van andere natuurrampen. De Japanse productie zal daardoor gedurende langere tijd worden getroffen.

De economische effecten van zowel de tsunami als de kernramp wijzen echter vooral op twee revolutionaire veranderingen die zich in het internationale economische verkeer hebben voorgedaan en die de wereld kwetsbaarder hebben gemaakt voor lokale rampen.

De eerste begon zo’n 150 jaar geleden met de revolutionaire ontwikkeling in de transportsector waardoor productie en consumptie geografisch van elkaar werden losgekoppeld. Landen konden zich specialiseren door zich toe te leggen op activiteiten waarbij van een comparatief voordeel kon worden geprofiteerd.

De tweede revolutie begon zo’n dertig jaar geleden. Door revolutionaire ontwikkelingen in informatie- en communicatietechnologieën konden binnen het productieproces zelf activiteiten worden ontkoppeld die vroeger aan dezelfde locatie waren gebonden. Deze technische ontwikkelingen maakten het mogelijk delen van het productieproces naar het buitenland te verplaatsten.

Deze tweede revolutie heeft het mondiale productieproces radicaal op zijn kop gezet. De voordelen van arbeidsverdeling zijn niet langer te vinden op sectorniveau, zoals bij de eerste internationale handelsrevolutie, maar op het niveau van de kleinst mogelijke afsplitsing binnen het productieproces zelf. De voordelen hiervan zijn onbetwistbaar. Steeds verdergaande arbeidsverdeling is uiteindelijk gunstig voor iedereen die daarbij direct betrokken is.

Momenteel toont zich echter een andere keerzijde, die structureler van aard is. De internationale verfijning binnen het productieproces brengt met zich mee dat lokale verstoringen zich door de gehele productieketen bewegen. De stilgevallen fabricage van de glazen voorkant van de nieuwe iPhone in Japan heeft overal op de wereld negatieve gevolgen: de hiermee samenhangende vraag naar bijvoorbeeld geheugenprocessors, moederborden en assemblageactiviteiten zakt op allerlei plaatsen in de wereld in. Deze kettingprocessen waren overigens ook een van de redenen dat in 2008 de wereldhandel dramatisch instortte na de kamikaze in de financiële wereld. Dit betekent ook dat de rampgevoeligheid van de moderne economie vele malen groter is dan vroeger het geval was.

Wat snel kapotgaat en wat vervolgens grote gevolgen heeft binnen de gehele productieketen, kan ook weer snel worden hersteld. Na de historisch grote val van de wereldhandel in 2008 was ook opvallend snel weer sprake van een opleving. Bij een ramp zoals die zich momenteel voltrekt in Japan, zouden de gevolgen echter wel eens veel groter en langduriger kunnen zijn dan bij een ‘standaardramp’. De meltdown van kernreactoren is een ramp die zich over langere tijd laat voelen en waarvan de gevolgen merkbaar zijn over een lange reeks van jaren. Sterk gespecialiseerde producten, die vaak een sleutelrol spelen in de mondiale productieketen, laten zich niet makkelijk en snel vervangen.

Ook beleidsmakers zouden de ontwikkelingen daarom met zorg moeten volgen. Vaak wordt enigszins sussend gesproken over grote rampen met een kleine kans. In de context van een aardbeving, een meltdown of een dijkdoorbraak wijzen experts en politici geruststellend op de zeer kleine kans daarop van eens in de, zeg duizend jaar. In de moderne economie, waar alles met alles vervlochten lijkt te zijn, is een herbezinning op de implicaties van dergelijke gebeurtenissen en herbezinning op inschatting van de risico’s, echter noodzakelijk. De kans mag dan misschien klein zijn, maar de schade is te groot om over te gaan op ”business as usual”.

De auteurs zijn respectievelijk hoogleraar internationale economie in Groningen en hoogleraar economie in Antwerpen. Dit artikel is overgenomen van mejudice.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer