Goede motieven kunnen aantekening bij bewijs van lidmaatschap rechtvaardigen
Er zijn herderlijke of maatschappelijke motieven die een aantekening bij het bewijs van lidmaatschap rechtvaardigen, reageert ds. P. Mulder op ‘Gryptus’. (RD 28-6)
In het kerkelijk leven wordt bij verhuizing naar een andere kerkelijke gemeente een attestatie of bewijs van lidmaatschap overhandigd. Een bewijs van lidmaatschap wordt afgegeven als iemand overgaat naar een kerkverband waarmee geen correspondentieband bestaat.
Mag er op of bij een bewijs van lidmaatschap een mededeling worden gedaan, bijvoorbeeld omtrent censuur? ‘Gryptus’ stelde vorige week in een column van niet. Mogelijk vanuit een negatieve ervaring geeft hij enkele kritische gedachten weer. Voldoende aanleiding om over het afgeven van een bewijs van lidmaatschap beknopt enkele algemene noties weer te geven.
Volgens de gebruikelijke uitleg van de Dordtse Kerkorde (DKO) hoort op een bewijs van lidmaatschap geen aantekening te worden geplaatst. Het is niet zozeer een kerkelijk document dat tussen kerkenraden en gemeenteleden een functie vervult, maar kerkrechtelijk gezien vooral een administratief papier waarop feitelijkheden, zoals geboortedatum, doopdatum en huwelijksdatum, over de verhuizende persoon vermeld staan.
Zou het niet erg formeel-juridisch zijn hier te stoppen, zoals Gryptus voorstelt? Dat mag in de kerk niet. De kerk(enraad) moet herderlijk denken en handelen. Het gaat immers om de eer van God, het welzijn en de heiligheid van de kerk en het behoud van de zondaar.
De herderlijke zorg moet in de gebrokenheid van onze kerkelijke situatie helaas vaak stoppen. Maar Bijbels gezien ligt dat anders. „Zijt uw voorgangers gehoorzaam; want zij waken voor uw zielen; als die rekenschap geven zullen” (Hebr. 13:17). Van Christus uit gezien, blijft de zorg. Het is voor een oprechte ambtsdrager in zijn verantwoordelijkheid die hij tegenover de Heere draagt daarom een grote zorg hoe hij deze verantwoordelijkheid inhoud kan geven als er een kerkmuur tussen komt te staan. Hij zou de herderlijke zorg over dit vertrekkende schaap graag goed willen overdragen.
Ben ik te optimistisch over (de bedoelingen van) ambtsdragers? Gryptus lijkt dat te stellen. Ambtsdragers zijn ook mensen en daarom kan het wel eens misgaan, ook in precaire situaties. Maar dat mag uiteraard niet in alles ons denken bepalen. We moeten vooral de Bijbelse lijn volgen en bevorderen. Dan zal een kerkenraad eerlijk de verantwoordelijkheid wegen.
Veelal zal het zo zijn dat de kerkenraad niets doet. De betreffende persoon wil door deze kerkenraad immers losgelaten worden. Soms zal echter overwogen (moeten) worden –eerlijk voor Christus’ aangezicht– of het toch niet de verantwoordelijkheid (herderlijk, soms zelfs ook maatschappelijk) van de kerkenraad is wel iets door te geven of over te dragen. Niet vanwege het eigen gelijk, maar om de drie genoemde doelen.
Uiteraard geldt daarbij de regel: niet buiten de vertrekkende persoon om. De ontvangende kerkenraad zal vervolgens moeten bepalen wat met de summiere overgedragen informatie wordt gedaan.
De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente te Krimpen aan den IJssel en voorzitter van het deputaatschap kerkrecht.