Voortbestaan van Holland Boys Choir Elburg onzeker
Het Holland Boys Choir van dirigent Pieter Jan Leusink verkeert in een reorganisatiefase. Het is de vraag of het beroemde jongenskoor over een jaar nog bestaat.
Op de site van het koor staat nog slechts de melding dat er in juli en augustus 2011 geen zomerconcerten met het Holland Boys Choir zijn. Die concerten in de Grote Kerk van Elburg vormden jarenlang de reden voor veel dagjesmensen om een bezoek aan het stadje aan het Veluwemeer te brengen. Ook in de concertagenda van Pieter Jan Leusink komt zijn jongenskoor niet meer voor. Wat is er aan de hand met het Holland Boys Choir?
Leusink (53) zit met zijn jongenskoor momenteel in een reorganisatiefase, licht hij toe. Ontwikkelingen die volgens hem al tien jaar spelen, nopen hem ertoe zich te bezinnen op het voortbestaan van zijn Boys Choir. „Het is vandaag de dag bijna niet meer mogelijk om van de jongens te eisen drie keer in de week in Elburg te repeteren en er bij een reeks concerten iedere keer allemaal te zijn. Terwijl dat wel nodig is om het niveau vast te houden.”
Het koor, dat in 1984 als Stadsknapenkoor Elburg begon en later als Holland Boys Choir verderging, telde vier jaar geleden nog vijftig zangers. Dat aantal is echter de achterliggende jaren teruggelopen. Leusink: „De laatste twee jaar heb ik al geen nieuwe jongens aangenomen. Vanaf eind 2009 werken we in feite projectmatig. Individueel repeteer ik wel met de jongens, maar als complete groep heb ik ze alleen in het kader van een concertreeks bij elkaar. Zoals voor de tour met de Matthäus Passion in april. Maar toen moest ik al regelmatig werken met dames als back-up, omdat de jongens er niet steeds allemaal konden zijn. Dat hoort niemand, de sound is hetzelfde. Maar zo wil ik toch niet verder.”
De Elburger heeft zichzelf een halfjaar gegeven om een beslissing te nemen over hoe het verder moet met het Holland Boys Choir. „Aan het eind van het jaar moet het duidelijk zijn.” Waaraan hij denkt? „Als ik vijftien jongens heb die er helemaal voor gaan, is het goed. Vijf in de opleiding, tien in het koor. En dat is dan niet langer vrijblijvend. Zingen in een jongenskoor is topsport. Het niveau dat ik nastreef, vraagt om vier à vijf jaar lang intensief repeteren. Anders kun je de Matthäus Passion niet zingen. En dat is wel wat ik wil. Voor minder doe ik het niet. Ik sta nu 27 jaar met de jongens op het podium. Ik heb geknokt voor een bepaald niveau. Naar de top toe was moeilijk. Maar aan de top blijven is net zo moelijk. Ik wil niet dat het straks op het podium een zielige vertoning wordt.”
Hoe het komt dat bijvoorbeeld een Kampen Boys Choir wél succesvol lijkt te zijn? „Hun stijl is de mijne niet: zo nu en dan een evensong of meewerken aan een concert. Ik wil jaarlijks minimaal acht keer achter elkaar de Matthäus Passion uitvoeren. Nee, terug naar een minder intensieve vorm en een lager niveau wil ik niet.”
Na de zomervakantie gaat de dirigent kijken of hij de vijftien jongens kan vinden. Met de huidige leden van het Boys Choir blijft hij repeteren. Zij vertegenwoordigen de specifieke sound. Maar de een na de ander zal binnenkort afzwaaien, vanwege de voorziene stembreuk.
Wat als hij de vijftien jongens niet vindt? „Een tweede optie zou zijn om ook met meisjes te gaan werken. Het voordeel is dat het aanbod veel groter is en dat ze veel langer ‘meegaan’. In jongens heb je soms vijf of zes jaar geïnvesteerd, terwijl je ze vervolgens maar twee of drie jaar kunt inzetten, omdat dan de stembreuk intreedt. Meisjes kunnen tot hun 16e of 17e mee. Het komt ook wel voor, een gemengde samenstelling, bijvoorbeeld bij de koorscholen die aan de kathedralen in Utrecht en Haarlem zijn verbonden. Maar werken met meisjes vergt wel heel veel. Ik weet niet of ik dat kan; ze zijn zo heel anders dan jongens. Bovendien zou dan de naam van het koor veranderd moeten worden. Ik denk eigenlijk niet dat dat het wordt.”
En als het Holland Boys Choir ophoudt te bestaan, zou hij dat niet jammer vinden? „De jongens komen en gaan. Aan hen hecht ik me niet zozeer, wel aan de sound. Bovendien: ik doe zo veel leuke dingen; het jongenskoor vormt maar 10 procent van mijn bezigheden. Ik heb het Urker Mannen Ensmble en The Bach Choir & Orchestra of the Netherlands. Sinds vorig jaar dirigeer ik CALL, een groep van tien professionele zangers met wie ik bijna dagelijks repeteer. Met hen probeer ik een brug te slaan tussen de klassieke muziek en het populaire genre. Prachtig! Dus als die doorstart met het jongenskoor er niet komt: het is niet anders. Ik neem het leven zoals het komt.”