CGB: Evangelische school mocht juf niet weigeren
UTRECHT – Evangelische basisschool Het SchatRijk in Zaandam heeft zich schuldig gemaakt aan „verboden onderscheid op grond van godsdienst en burgerlijke staat” toen ze een 24-jarige docente bewegingsonderwijs afwees omdat die samen met haar vriend op vakantie was gegaan.
Dat heeft de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) vrijdagmiddag uitgesproken. De vrouw solliciteerde in juni vorig jaar, tijdens de wereldreis met haar vriend, naar de functie in Zaandam. Drie weken later werd ze afgewezen, volgens de school met name omdat de vrouw een andere opvatting over de evangelische grondslag zou hebben en die daarom niet geloofwaardig kan uitdragen naar kinderen.
Dat ze seksuele gemeenschap voor het huwelijk niet als strijdig met haar christelijke geloofsovertuiging beschouwt, is volgens de school een deel van dat probleem. De andere punten waarop ze de grondslag volgens de school niet deelt, zijn haar visie op God als een God van liefde en vergevingsgezindheid in plaats van dat ze Hem ook ziet als een God van rechtvaardigheid en oordeel, en het feit dat ze niet was bij een kerk en daar ook geen groot belang aan leek te hechten.
De CGB wijst op de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB), waarin het potentiële werkgevers wordt verboden bij de vervulling van een vacature onderscheid te maken op grond van godsdienst of levensovertuiging.
Tijdens de zitting gaf de sollicitante aan dat een van de leden van de sollicitatiecommissie zelf ook ongehuwd samenwoont. Ook laat de school op dit moment kinderen toe waarvan de ouders ongehuwd samenwonen, zij het dat dit sporadisch voorkomt. De commissie gaat daar niet op in, maar constateert dat de school op consistente wijze uitvoering geeft aan haar evangelische grondslag.
De relatie tussen de functie-eis en de verwezenlijking van de grondslag is voor de commissie ook duidelijk. De eis heeft echter geleid tot onderscheid op grond van het enkele feit van burgerlijke staat.
Er kunnen bijkomende gedragingen of omstandigheden zijn waardoor het functioneren als leerkracht op een school en het mede uitdragen van de grondslag belemmerd wordt en ontslag of afwijzing is toegestaan. De stelling van het schoolbestuur dat die omstandigheden er zijn doordat de leerkracht vanwege haar geloofsopvattingen minder strikt in haar gedrag zou zijn, neemt de CGB echter niet over. Dat is namelijk onderscheid op grond van godsdienst, en dus geen bijkomende omstandigheid van het onderscheid op grond van burgerlijke staat.
Nu er volgens de commissie geen bijkomende omstandigheden zijn, blijft tweemaal een onderscheid op grond van een enkel feit over, en dat is volgens de AWGB niet toegestaan, stelt de CGB.
Tijdens de zitting wees de advocaat van de school, mr. K. van Boltaringen-Roumen van de Besturenraad voor het protestants-christelijk onderwijs, op een advies van de Raad van State uit 2009 om de beruchte enkelefeitconstructie te wijzigen. Daarin geeft de Raad van State aan dat confessionele onderwijsinstellingen die ten aanzien van hun personeel een consistent en consequent beleid voeren dat gericht is op de verwezenlijking van hun grondslag, ook van hun personeel loyaliteit aan de grondslag zouden moeten kunnen verlangen.
De uitspraak van de commissie zou binnen ongeveer acht weken volgen, maar liet acht maanden op zich wachten.