„Kerk verlegen met gedetineerde”
EDE – In 40 procent van de kerken uit de achterban van stichting Gevangenenzorg Nederland heeft de afgelopen jaren met detentie te maken gehad. Predikanten en kerkenraden weten echter vaak niet hoe ze met de gemeente moeten spreken over een delict of verdachte.
Dat blijkt uit onderzoek van twee studenten van de Christelijke Hogeschool Ede. Zij verdiepten zich in het voorkomen van en het omgaan met detentie binnen kerken. Volgens hen kunnen veel kerken hulp gebruiken in geval van detentie. Predikanten en kerkenraden weten vaak niet hoe ze met de gemeente moeten spreken over een delict of verdachte. Ook de omgang met media roept vraagtekens op. Kerken zijn zeker bereid om hulp te bieden, maar weten vaak niet hoe.
Uit het onderzoek blijkt dat de hulp die geboden wordt, lang niet altijd aansluit op de hulp die (ex-)gedetineerden en hun familie wensen. Familieleden van gedetineerden kunnen zich alleen voelen, ook al zit de kerk op zondag vol. Een predikant of kerkenraad dient leiding te nemen en de gemeente te adviseren hoe zij kan omgaan met de (ex-)gedetineerde in de kerk en de achtergebleven familie, aldus de onderzoekers.
Gevangenenzorg Nederland beraadt zich de komende periode op een manier om haar kennis en expertise op een goede manier ter beschikking te stellen van kerken.
Gevangenenzorg Nederland is met ruim 500 vrijwilligers één van de vier grootste vrijwilligersorganisatie voor gevangenen in Nederland. De vrijwilligers gaan op bezoek bij gevangenen, tbs-gestelden en hun familieleden. Ook wordt er nazorg gegeven en bemiddeld naar werk. De stichting verzorgt cursussen in gevangenissen waarin over schuld, slachtoffers en verantwoordelijkheid wordt gesproken.