Commentaar: Kerken en media, een vaak moeizame relatie
Er was recent weer eens sprake van een dieptepunt in de verhouding tussen kerk en media. De scheidende bisschop van het bisdom Rotterdam, A. H. van Luyn, werd vorige week zaterdag geïnterviewd door het NOS-journaal. De verslaggever legde de bisschop enkele vragen voor over de misbruikaffaires in de Rooms-Katholieke Kerk. Alles leek in eerste instantie redelijk goed te gaan. Van Luyn vertelde hoe erg hij de misbruikzaken vindt en hoezeer het vertrouwen dat mensen in de kerk moeten kunnen hebben, hierdoor is geschaad.
Maar toen ging het mis. Van Luyn realiseerde zich blijkbaar ineens dat het zijn afscheidsdag was en dat hij een interview voor het NOS-journaal niet in het teken wilde laten staan van de misbruikaffaires. Hij legde zijn hand op de camera en zei dat dit gesprek de verkeerde kant op ging. Het interview eindigde na deze actie even onverwacht als abrupt.
En zo gaat bisschop Van Luyn, die meer dan zeventien jaar aan het hoofd stond van zijn bisdom, voor miljoenen journaalkijkers de geschiedenisboeken in als ”die bisschop met de hand voor de camera”. Oftewel: de ambtsdrager die letterlijk en figuurlijk de misbruikaffaire wil toedekken en uit de publiciteit wil houden.
Het hoeft hier geen betoog hoe onterecht deze conclusie is. Het is helaas wel het beeld dat blijft hangen bij iedereen die, als het om de misbruikaffaires gaat, via de media de klok veelvuldig heeft horen luiden, maar nog steeds niet weet waar nu precies de klepel hangt. Voor hen is de kerk veelal een gevaarlijk instituut dat niet alleen kindermisbruik heeft laten gebeuren, maar ook nog eens weigert erover te praten.
De vraag blijft hoe de ervaren bisschop Van Luyn zo’n beginnersfout kon maken. En achter die vraag liggen nog vele andere. Waarom hebben kerken, ook de protestantse, toch vaak zo’n moeizame relatie met seculiere media? Waarom slaat menig predikant al bij voorbaat dicht als hij wordt benaderd door een journalist van een niet-christelijk medium?
Het is veel te makkelijk om de schuld hiervan alleen bij de media te leggen. Zeer zeker is er bij een bepaalde categorie journalisten sprake van vijandschap tegenover kerk en christelijk geloof. Maar daarmee is lang niet alles gezegd. De hand moet in eerste instantie in eigen boezem in plaats van op de camera. In het geval van de bisschop: vanuit het perspectief van een journalist is het niet meer dan logisch dat bij het afscheid van een belangrijke persoon in de RK-Kerk wordt ingezoomd op de misbruikzaken. Daarop moet je als vooraanstaand vertegenwoordiger van zo’n kerk zijn voorbereid als je media ontmoet.
Maar ook ambtsdragers in protestantse kerken hebben –de één meer dan de ander– behalve een taak in hun gemeente ook een publieke functie. Dat is niet altijd eenvoudig, zeker niet als kerk of gemeente in opspraak komt. Laat, voor het geval zo’n situatie zich aandient, dan minstens één ambtsdrager toegerust zijn om in dit soort situaties adequaat te reageren. Spot en hoon kunnen soms een kerk ten deel vallen. Dat is niet altijd te voorkomen. Ronduit schadelijk is het echter als een kerk deze over zichzelf afroept.