Groene stroom stinkt in IJsland
REYKJAVIK – IJsland heeft problemen met de aardwarmte die op veel plaatsen in het land groene energie levert. De uitbreiding van een geothermische centrale in de buurt van Reykjavik staat op de helling omdat er met de gebruikte stoom ook waterstofsulfide vrij komt. Dat gas stinkt naar rotte eieren en irriteert de ogen en ademhalingswegen.
De Openbare Gezondheidsautoriteit van Reykjavik kant zich tegen plannen om de capaciteit van de geothermische centrale van Hellisheidi uit te breiden door een nieuw veld aan te boren waar ook aardwarmte kan worden gewonnen. De gezondheidsambtenaren zeggen dat de bijkomende installaties de uitstoot van waterstofsulfide door de centrale met 40 procent kan verhogen als niets wordt ondernomen om die vervuiling binnen de perken te houden.
De centrale van Hellisheidi ligt ongeveer 30 kilometer ten oosten van Reykjavik en is sinds september 2006 in gebruik. De centrale is sindsdien al drie keer uitgebreid. Tot december vorig jaar leverde Hellisheidi alleen stroom, vooral voor een aluminiumfabriek in het westen van IJsland. Nu helpt de centrale ook bij de verwarming van woonhuizen. De extra elektriciteit die de uitbreiding zou opleveren, is vooral voor andere aluminiumfabrieken bedoeld.
Gevaarlijk voor astmalijders
Geothermische centrales pompen heet water uit de ondergrond op; de stoom uit dat verdampende water drijft turbines aan. De stoom bevat echter ook waterstofsulfide, en dat gas stinkt behoorlijk. Bij hoge concentraties irriteert het ook de ogen en ademhalingswegen, vooral bij gevoelige personen als astmalijders.
Over de gevolgen van lagere concentraties op lange termijn is nog niet veel bekend. Twee statistische onderzoeken kwamen vorig jaar echter tot de conclusie dat er een verband lijkt te bestaan tussen periodes waarin er veel waterstofsulfide in de lucht aanwezig is en de verkoop van geneesmiddelen tegen problemen met hart en bloedvaten en astma.
Onvolledige milieueffectenstudie
De Openbare Gezondheidsautoriteit van Reykjavik heeft in elke geval zware kritiek op een milieueffectenstudie die werd uitgevoerd voor de nieuwe uitbreiding van de geothermische centrale van Hellisheidi. De concentratie van waterstofsulfide wordt al enkele jaren in het oog gehouden in officiële meetstations op drie plaatsen rond de hoofdstad, maar die cijfers worden niet gebruikt in de milieueffectenstudie. Die gaat enkel uit van modelberekeningen.
Volgens de Openbare Gezondheidsautoriteit lagen de gemiddelde meetwaarden in één van de meetstations rond Reykjavik in 2009 2,4 keer hoger dan de voorspelde cijfers in de studie. De geschatte waarden in de studie hebben ook alleen betrekking op de dunbevolkte gebieden rond de centrale, terwijl de wind het gas vaak in de richting van Reykjavik blaast.
Wettelijke grenswaarden
Onder druk van de publieke opinie heeft de IJslandse regering vorig jaar wel grenswaarden vastgelegd voor de aanwezigheid van waterstofsulfide in de atmosfeer. De Wereldgezondheidsorganisatie zegt dat de concentratie niet hoger mag liggen dan 150 microgram per kubieke meter per dag, maar dat cijfer is er enkel op gericht oogirritatie te voorkomen. Om ook andere gezondheidsproblemen te vermijden, legde IJsland de grens op 50 microgram per kubieke meter per dag. Tot juli 2014 mag die grens hoogstens vijf keer per jaar overschreden worden, daarna helemaal niet meer.
Er bestaan technieken om de uitstoot van waterstofsulfide in geothermische centrales sterk te verminderen, maar die oplossingen zijn duur en leveren vast afval op dat ook gevaarlijk is voor mens en milieu. Orkuveita Reykjavikur (OR), de exploitant van de centrale van Hellisheidi, test nu een alternatieve aanpak uit waarbij het waterstofsulfide uit de stoom wordt gehaald en weer in de ondergrond wordt gepompt. OR heeft zich ertoe verbonden de uitstoot van de centrale van Hellisheidi binnen de wettelijke normen te houden en in een nieuwe geplande centrale op 10 kilometer van de oude het waterstofsulfide uit de stoom te halen.