Ds. C. J. Meeuse: Ik wil met mijn berijming geen onrust zaaien
GOES – Dat de aankondiging van het gereedkomen van zijn psalmberijming komt terwijl er binnen de gereformeerde gezindte gediscussieerd wordt over de „zingbaarheid” van de berijming van 1773, is geen opzet, zegt ds. C. J. Meeuse.
De Gereformeerde Bond binnen de Protestantse Kerk meldde onlangs dat hij een interkerkelijke commissie heeft ingesteld die de „zingbaarheid” van de berijming van 1773 gaat onderzoeken. In reactie op dat bericht riep de hersteld hervormde predikant ds. M. van Reenen op de opiniepagina van deze krant ertoe op om de discussie over de psalmberijming breed te voeren, omdat die de hele gezindte raakt.
Ds. Meeuse benadrukt dat er voor hem geen enkel verband is tussen een en ander. „Al in het voorjaar heb ik de laatste psalmen gedicht, nu komt de uitgever met de aankondiging van de uitgave. Ik kan het ook niet helpen dat er juist de laatste tijd een paar artikelen in de krant hebben gestaan over de mogelijk herziening van de berijming van 1773.”
Wat is het doel van de uitgave van uw psalmberijming?
„Dit is iets waar ik al 35 jaar mee bezig ben. Ik raakte geboeid door de psalmberijming van Marnix van Sint-Aldegonde uit 1617. Die is zo mooi, Bijbels en van een grote taalrijkdom. Eigenlijk zou je die psalmen moeten gebruiken. Maar dan loop je ertegen aan dat zijn taal niet meer begrepen wordt in onze tijd. Toen ben ik in verloren ogenblikken met behulp van Marnix’ teksten zelf gaan dichten, waarbij ik nauw wilde aansluiten bij de Statenvertaling. Mijn doel is het gebruik in gezinnen en op zangverenigingen, wat ook al gebeurt hier en daar. Zelf zingen we in ons gezin deze psalmen ook.”
Er leven bezwaren tegen de berijming van 1773. Zijn uw psalmen geen goed alternatief?
„Ik zet mijn berijming op geen enkele manier op de markt vanuit de gedachte: weg met 1773. De bezwaren tegen die berijming ken ik en onderschrijf ik ook. Maar tegelijk zijn velen met mij geestelijk vergroeid met deze psalmen. Die moet je niet wegschuiven. Ik ben geen voorstander van een herziening van 1773, net zomin ik een voorstander van de Herziene Statenvertaling ben. Ik weet hoeveel een dergelijke aanpassing of vervanging zou teweegbrengen. Ik wil geen onrust zaaien. Laat mijn berijming maar naast die van 1773 staan.”
Stel dat de synode van uw kerkverband de invoering van uw psalmen op de agenda zou zetten.
„Dat zou ik natuurlijk niet tegenhouden. Maar ik acht daar de tijd niet rijp voor.”
Marnix heeft naast zijn psalmen een groot aantal Bijbelse lofzangen. Wat doet u daarmee?
„Daar ben ik nog mee bezig. Ik ga ze niet allemaal berijmen. De Tien Geboden en het Gebed des Heeren zijn bij hem anders dan we gewend zijn, daar sluit ik me bij aan. Van de lofzangen van Maria, Zacharias en Simeon zijn mijn berijmingen al verschenen. Over de geloofsbelijdenis aarzel ik nog, omdat ik nog geen melodie heb. Marnix heeft ook een berijming van het ”Ere zij God”, maar ook daarvoor heb ik geen melodie. Ik kom dus uit bij de zes gezangen die in de Dordtse Kerkorde genoemd worden.”