Tamil-politici geliquideerd
Het afgelopen weekend zijn in Sri Lanka twee Tamil-politici vermoord die zich verzetten tegen de rebellen.
Zaterdag is een schip van de Tamil-rebellen geëxplodeerd tijdens een confrontatie met een marinepatrouille voor de noordoostkust. Vermoedelijk zijn alle twaalf opvarenden van het ontplofte schip om het leven gekomen. De incidenten hebben het bestandsakkoord dat de rebellen en de regering in februari vorig jaar sloten verder in gevaar gebracht.
Twee schutters vermoordden zondag in de stad Batticaloa Ponniah Ramachandran, een voormalig rebel die zich aansloot bij een gematigde politieke partij, de Democratische Volkspartij van Eelam. Die partij stelt zich minder radicaal op bij de kwestie over autonomie voor de Tamils. Zaterdag werd ook Subathran, een 44-jarige toppoliticus van dezelfde partij, op het dak van zijn huis in Jaffna doodgeschoten
Volgens het leger smokkelde het rebellenschip wapens, en werd het schip opgeblazen om te voorkomen dat de rebellen zouden worden opgepakt. Het schip zou een aantal stoptekens hebben genegeerd. De rebellen stelden de marine verantwoordelijk voor de explosie en zeiden dat vijf marineschepen het schip hadden omsingeld en van dichtbij hadden beschoten, nadat de bemanning was gelast van boord te gaan. Volgens het ministerie van Defensie werden de rebellen beschoten nadat zij een marineschip onder vuur hadden genomen.
De rebellenbeweging LTT zei in een verklaring op haar website dat het incident „zeer ernstige gevolgen” zal hebben. Het bestandsakkoord loopt al langer gevaar, omdat de rebellen sinds april weigeren met de regering te onderhandelen. De twee partijen onderhandelden sinds september vorig jaar, maar de rebellen verwijten de regering zich niet genoeg in te spannen voor de repatriëring van de ruim 800.000 mensen die door de burgeroorlog op de vlucht zijn gejaagd. Ook eisen ze dat het noordoosten van Sri Lanka, waar de rebellen negentien jaar voor een onafhankelijke Tamil-staat hebben gevochten, een interim-regering krijgt.