Open Huis, christelijk gereformeerde vluchtheuvel in multicultureel Schalkwijk
HAARLEM – Schalkwijk is een multiculturele wijk uit de jaren zestig, aan de zuidwestkant van Haarlem. Er wonen 30.000 mensen uit meer dan 50 verschillende culturen. Vanuit een voormalig schoolgebouw in de Professorenbuurt wordt het zaad van het Woord de wijk ingedragen. „Hier zijn al vele deuren opengegaan.”
De school aan de Professor Boumanstraat draagt nu de naam Open Huis. Van twee leslokalen is een kerkzaal gemaakt. Er staan ongeveer 200 stoelen. Tegen de wand staat een orgel. In een nis is een gebedshoek aangebracht. Op het podium wat Afrikaanse trommels, een drumstel en een elektronische piano. Op een liturgische tafel staan het avondmaalsstel en een doopschaal. Voor elk gemeentelid is er een postvakje. Op een flip-over staat de tekst van een kinderlied: „God houdt van de hele wereld, want Hij gaf Zijn Zoon. Zijn trouw is zo groot, zo groot, zo groot.”
Het podium is voorzien van een doopbad. „Voor hen die gedoopt willen worden door onderdompeling”, zegt evangelist Dick van den Boogaart. „Wie gedoopt wil worden, mag zelf kiezen op welke manier, door besprenging of door onderdompeling. Ik weet dat we over de doop moeilijke theologische vragen kunnen stellen, maar nieuwe gelovigen willen gewoon net als Jezus gedoopt worden, onder water, om in een nieuw leven weer op te staan. Onze Heiland houdt ons voor dat we lankmoedig zijn, en ruim van hart. Jezus vraagt van ons dat we met de ander oplopen, niet één mijl, maar twee mijlen.”
Het Open Huis is een jong initiatief van de christelijke gereformeerde kerk in Haarlem. In 2004 werd Dick van den Boogaart aangesteld als missionair werker in de Haarlemse wijk. Met allerlei activiteiten, zoals een pastoraal en een maatschappelijk spreekuur, een tweedehands kledingwinkel, een kinderclub en kerkdiensten, wil hij, samen met vrijwilligers, de kerk opnieuw een plek geven in de wijk. „Schalkwijk is een wijk met veel ongeloof, geweld en vandalisme. Maar daar wilden we dus juist zijn.”
Toen hij aangesteld was, was er nog niets. Zo ging Van den Boogaart op pad, alleen, met een Bijbel in de hand, de wijk in, om met mensen te praten over het geloof. Hij sprak met de wijkpolitie, met wethouders, imams, met wijkwerkers. Hij kwam ongelegen. „Ik heb gezegd: Beste mensen, jullie kunnen wel vinden dat ik overbodig ben, maar ik ben er nu eenmaal. Laten we proberen er samen iets van te maken.”
Met een brede grijns: „Ik ben nog nooit ergens weggestuurd. De imam in Schalkwijk is bijna m’n buurman. Ik loop bij hem in en uit. Bij hem ontmoette ik zelfs een keer een hulpimam die de Bijbel soms in de Statenvertaling las. Dan zeg je toch: Wauw! Ik zei tegen hem: „Beste man, Laten we daar samen eens over praten.””
Kerkplanting was in Haarlem niet direct het eerste speerpunt. „Kerkplanting kan lastige hobbels meebrengen, weet Van den Boogaart. „De cultuur van een moedergemeente in de stad en die van een zendingsgemeente in een migrantenwijk zijn zo anders dat je moet blijven investeren in het elkaar begrijpen. Bij ons sprak er wel eens iemand in tongen. Er waren moslims die christen wilden worden, die gedoopt wilden worden. Sommigen uit de moedergemeente zeiden: „Wat doet Dick daar allemaal?” Maar het vertrouwen is gelukkig gebleven.”
Wat zingen ze op zondag? „Van alles. Psalmen, gezangen, opwekkingsliederen. In sommige culturen is een psalm iets vreemds. Die klank ervan, sommigen pakken dat gewoon niet op. Het matcht niet met hun belevingswereld. De klanktaal in hun brein is anders dan die van een psalm.”
Vol overtuiging: „Maar Bijbelse normen staan hier als een huis, die zijn voor ons van eeuwigheidswaarde, die ruilen we nergens voor in.”
Wat voor mensen voelen zich aangetrokken door het Open Huis? „Wij zijn het hospitaal van de kerk. Hier komen mensen binnen die door het leven geamputeerd zijn, gewond, psychisch beschadigd, verslaafd, ontredderd, demonisch belast, mishandeld en misbruikt. Voor hen is dit een vluchtheuvel.”
Dit is het derde deel in een serie over kerkplantingsprojecten. Morgen deel 4: ICF Apeldoorn.