Ds. J. H. van Dijk 25 jaar predikant: Mensen niet in categorieën indelen
NUNSPEET - Een doorsneepredikantenloopbaan heeft ds. J. H. van Dijk niet gekend. Hij begon als politieagent en nu heeft hij niet alleen een taak in de kerk, maar ook in het onderwijs. Hij had niet gedacht predikant te zullen worden. „Maar het Evangelie sloeg in.”
Op 12 juni stond de christelijke gereformeerde predikant uit Nunspeet 25 jaar in het ambt. Johannes Hendrikus van Dijk werd op 14 juli 1950 in Dordrecht geboren en groeide op in een onkerkelijk gezin. In 1968 ging hij bij de politie werken en kwamen hij en zijn vrouw terecht in het Noord-Brabantse land, eerst in Terheijden, daarna in Dongen.
Daar stierf hun pasgeboren kind. Bij de begrafenis wilden ze toch wel een predikant hebben – zijn vrouw was van huis uit hervormd. Een collega kende wel een dominee. Zo gebeurde het dat hij kennismaakte met ds. M. Vlietstra, destijds christelijk gereformeerd predikant te Werkendam.
Tijdens de korte plechtigheid, waarbij naast de predikant en hijzelf alleen de begrafenisondernemer aanwezig was (zijn vrouw was nog niet in staat de begrafenis bij te wonen), las ds. Vlietstra Psalm 39. De woorden „Heere, maak mij bekend mijn einde, en welke de mate mijner dagen zij; dat ik weet hoe vergankelijk ik zij”, sloegen in. „Die vergeet ik nooit meer. Ik zei: „Ik kom zondag bij u naar de kerk.” Ik ben vanaf de volgende zondag in Werkendam naar de kerk gegaan. Mijn vrouw volgde me na een paar weken. In Werkendam hebben we catechese gevolgd en daar ben ik gedoopt.”
Van Dijk werd ouderling en begon vervolgens aan de studie voor predikant. Zijn weg ging echter niet over rozen. Op de dag dat hij voor zijn theologiestudie naar Apeldoorn zou verhuizen, bleek hun dochtertje Miranda hoge koorts te hebben. Haar ouders brachten de dag in angstige spanning in het ziekenhuis door. Miranda overleed een paar dagen later. Een derde kind overleed bij de geboorte, toen hij predikant in Urk was. „Deze gebeurtenissen hebben grote invloed gehad op mijn leven”, zegt de predikant. „We hebben veel moeite en verdriet gekend, maar gelukkig hebben de vragen van het waarom niet geknaagd en is er geen opstand geweest.”
Deze gebeurtenissen vormden hem, vooral in het pastoraat. „Ik onthoud heel bewust data van sterfgevallen. Jaren later ga ik nog steeds bij nabestaanden op bezoek. Tijdens gesprekken ben ik erg voorzichtig en hoed ik mij voor standaardopmerkingen als: „Het leven gaat nu eenmaal verder.” Veel mensen hebben niet in de gaten hoe ze anderen kwetsen door ondoordachte opmerkingen.”
Hij herinnert zich de opmerking van een boer die tegen mensen in de rouw zei: „Ik kan meevoelen met jullie. Pas lag mijn koe zomaar dood in de stal.” Ds. Van Dijk: „Hoe kán zo’n man dat zeggen!”
Ds. Van Dijk werd na zijn studie in 1986 in de christelijke gereformeerde kerk van Doornspijk bevestigd als predikant. In 1989 vertrok hij naar Zaamslag. In 1993 riep Urk (Maranathakerk), vanwaar de weg in 2003 naar Ameide leidde. Sinds 2008 is hij als predikant in bijzondere dienst aan die gemeente verbonden. Gelijktijdig is werkzaam in het onderwijs. Hij verleent pastorale zorg aan leerlingen van de Pieter Zandt scholengemeenschap in IJsselmuiden.
Kenmerkend voor zijn predikantenloopbaan vindt ds. Van Dijk dat hij oog had voor de hele gemeente, in al haar diversiteit. „Dat is niet altijd door iedereen gewaardeerd. Soms konden mensen niet begrijpen dat ik bepaalde mensen opzocht. Alsof wij mensen in categorieën mogen indelen! Er waren op het pinksterfeest ook spotters aanwezig die overweldigd moesten worden. Je komt mensen in de gemeente tegen die zich verharden, maar ook voor hen is er een boodschap. Ik heb gesproken met schuchtere mensen die meenden dat de zaligheid niet voor hen was. Daar ging ik met voorbeelden uit de Bijbel tegen in. Ik heb ook met criminelen gepraat en hun het Evangelie verkondigd.”
Het is, zegt hij, altijd mijn drijfveer geweest om mensen te behouden. „Ook al waren ze misschien al door anderen afgeschreven. Ik schrijf mensen niet af, God doet dat evenmin. Paulus zei dat hij de Joden een Jood en de Grieken een Griek wilde zijn, opdat hij enigen mocht behouden. Het is de zwakte van de kerk dat zij onvoldoende zorg besteedt aan álle gemeenteleden, en dat zij soms, misschien onbewust, een selectie aanbrengt.”
De afgelopen winter openbaarde zich bij de predikant een ongeneeslijke ziekte. Toen kwamen de woorden van Psalm 39 weer terug: „Heere, maak mij bekend mijn einde, en welke de mate mijner dagen zij; dat ik weet hoe vergankelijk ik zij”.
Hij kan zijn werk op school niet meer doen, maar preekt wel elke week, „als een stervende tot de stervenden.” Ds. Van Dijk: „Ik ben dankbaar dat ik nog mag preken en hoop dat ik het Evangelie van Jezus Christus en Die gekruisigd nog enige tijd mag uitdragen. Wee mij als ik het Evangelie niet verkondig.”