Kerk & religie

Thuishaven voor jong en oud

Mag een dominee de gemeente als gelovigen aanspreken? En is er binnen de gemeenschap der heiligen ook ruimte voor evangelischen? Vragen die zaterdag werden besproken tijdens het symposium van de reformatorische studentenvereniging DC.

Kerkredactie
16 June 2003 08:16Gewijzigd op 14 November 2020 00:22

Het jaarlijkse symposium van Depositum Custodi was gewijd aan christelijk gemeentezijn. Sprekers waren ds. J. M. J. Kieviet (”De kerk van alle tijden”) en ds. P. Mulder (”In gemeenschap met de Kerk”).

Ds. Kieviet gebruikte het oeroude beeld van de kerk als ark. Vroegchristelijke auteurs geven ermee aan dat buiten de kerk geen zaligheid is, zoals Noach en de zijnen alleen door de ark werden gered. „De ark was het schip van leven, te midden van de dood. Het instrument van ontkoming, bij uitstek. Jawel - maar door het gericht heen! De watervloeden barstten los. De oude wereld verging. Gods gericht zaaide dood en verderf. Maar in de ark was ontkoming. Zo geldt het van de kerk. Nieuwtestamentisch gezegd: van de gemeente van Christus. De poorten der hel zullen haar niet overweldigen!”

Tot het wonder van de kerk behoort niet alleen dat God zich in genade aan zondaren openbaart, aldus ds. Kievit. „Maar ook dat het de heilige God behaagt om dit zaligmakende werk op de wijze van de kerk te doen. De Heere volstaat er niet mee om zondaren individueel zalig te maken. Hij roept ze tot Zijn gemeenschap. En daarmee tegelijkertijd tot de gemeenschap met elkaar. De Heere, als Koning, heeft een volk. Christus, de Herder, heeft een kudde. De Heilige Geest, Hij sticht een gemeenschap. Met degenen over Wie de Heere Zich ontfermt, legt de Heere een band. De band der gemeenschap.”

Ging ds. Kieviet vooral in op de termen ”kerk en gemeente” en het bijbelse spreken hierover, ds. Mulder belichtte het gemeentezijn in de praktijk. Hij bepleitte de gemeente als thuishaven, waarin ieder zijn of haar plaats heeft en werkelijk om elkaar geeft. „Zodanig dat jongeren en ouderen ook met hun vragen en strijd een plaats, een luisterend oor, een meedenkend hart, een biddend gemeentelid kunnen vinden.”

Ds. Mulder waarschuwde zijn studentengehoor ervoor niet een soort eigen provincie in de gemeente in het leven te roepen. „De gemeente heeft jou nodig. Mag ik vragen, ben je er? Niet als iemand die op afstand kijkt, misschien haast meewarig, of vanuit een kritische optiek. Maar als jongere van deze gemeente. Ben je thuiswonend, wees dan deelnemer aan de gemeentelijke activiteiten.”

In de aanspraak van de gemeente tijdens de preek bespeurt ds. Mulder een verschuiving in visie in de twintigste eeuw. „Het meest duidelijk is dat, dunkt mij, in delen van de Gereformeerde Bond en de Christelijke Gereformeerde Kerk. Ik doel dan op gemeenten waar men meer tot een benadering is gekomen waarbij heel de gemeente als gelovigen gezien wordt. Het spraakgebruik verandert: veel wordt in de wijvorm gesproken. De avondmaalspraktijk wordt een andere.”

Tijdens de discussie komt ter sprake in hoeverre deze benadering nieuwtestamentisch is. Spreekt Paulus ook niet op deze manier? „Wij kijken vaak alleen naar de brieven”, antwoordt ds. Mulder, „maar als er één was die separeerde was het de Heere Jezus Zelf. Voortdurend maakte hij onderscheid in Zijn gehoor. En kijk ook eens naar de profeten. Jeremia zegt inderdaad „wij”, maar ook: „Gij, gij zijt allen afgeweken.” Die lijn is er ook.”

Ds. Kieviet attendeert erop dat ook de paulinische brieven het ”wij” van het oordeel kennen, bijvoorbeeld 1 Korinthe 10. Of de brieven aan de zeven gemeenten in Openbaringen. „Het ”wij” van het oordeel breekt af wat van de mens is. Onze vaderen zeggen dat wij, ja wij, verdoemelijk zijn en niet in het Rijk Gods kunnen gaan tenzij wij wederom geboren worden.”

Een vraagsteller merkt op dat EO-gelovigen vanuit de gereformeerde gezindte vaak worden gezien als een soort pseudo-christenen. Is de gemeenschap der heiligen niet te streng afgebakend? Moet je mensen die hun geloof belijden en daarnaar leven, niet als christen accepteren? Ds. Kieviet: „ Ik zie niet zo het verband tussen de EO en de gemeenschap der heiligen. Ik vrees dat het geloof van evangelischen meer berust op positieve gedachten over henzelf, dan op wat God geeft aan verloren zondaren. Uit praktijkgevallen vrees ik dat dit toch hetgeen is waar onze vaderen tegen waarschuwden.”

Ds. Mulder zegt dat we de gemeenschap der heiligen niet moeten verwarren met het in het algemeen respectvol omgaan met andere mensen. „Ik heb bijvoorbeeld veel respect voor moslimvrouwen, die, al is het nog zo warm, perfect gekleed gaan. Ze zouden ons tot een voorbeeld kunnen zijn.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer