„Kerkplanting niet altijd succesverhaal”
Kerkplanting is een trend. De afgelopen jaren zijn er tientallen nieuwe gemeenten ontstaan in het hele land. International Church Plants (ICP) geeft advies en rust kerkplanters toe. „Kerkplanting is echt niet altijd een succesverhaal.”
Geen kantoor in hartje Amsterdam. Nee, International Church Plants is neergestreken op een scheepswerf in Hardinxveld-Giessendam. Het kantoor op de derde verdieping van het hoofdgebouw van Holland Shipyards is eenvoudig ingericht: drie bureaus, een keukentje en een rode zitbank.
Projectcoördinator Ellen Agbor Ebot serveert koffie met tompoezen. „Het is feest vandaag”, legt Theo Visser uit. „We hebben ons landelijke toerustingsteam rond waarin diverse personen zitten met kwaliteiten op het gebied van onder andere jeugdwerk, maatschappelijk werk en evangelisatie.”
Theo Visser richtte in 2005 de stichting ICP Network op, nadat hij oprichter en jarenlang voorganger was van de interculturele gemeente ICF Rotterdam. „Als kartrekker van ICF Rotterdam heb ik zelf alles moeten uitvinden. Dat was een heel proces. Met de expertise die ik heb opgebouwd wil ik nu graag andere kerkplanters helpen.”
De stichting motiveert en rust bestaande kerken toe om interculturele dochtergemeenten te planten. De wortels van ICP liggen volgens Visser in de reformatorische theologie, „maar onze blik is gericht op alles wat de Geest van God in de wereldwijde gemeente van Jezus heeft bewerkt. Iedereen die zich in onze waarden herkent, kan een beroep op ons doen.”
Aan een wand in het kantoor hangt een kaart van Nederland waarop met blauwe magneten het aantal kerkplantingsprojecten dat wordt ondersteund, is gemarkeerd. Inmiddels zijn dat er zestien. De jongste loot aan de stam is een project van de hervormde Maranathakerk in Rotterdam die onder eigen dak een nieuwe gemeente wil stichten.
Wat is de oorzaak van het stijgende aantal kerkplantingen?
„Evangelische gemeenten zijn al veel langer bezig met kerkplanting. Bij reformatorische kerken is het een vrij nieuw fenomeen. De International Christian Fellowship (ICF) in Rotterdam was voor hen in 2000 het eerste kerkplantingsproject. Reformatorische kerken zijn de laatste jaren meer missionair gericht. Dat is ongetwijfeld het werk van de Heilige Geest, Die mensen wakker schudt. Als er meer geestelijk leven is in de kerken, is er ook meer oog voor de medemens.”
Waarom moeten er nieuwe kerken worden opgericht? Voldoen de bestaande kerken niet meer?
„Bestaande kerken hebben vaak weinig aansluiting bij de moderne mens. Kijk maar naar het percentage buitenstaanders dat zich bij een traditionele kerk aansluit. In een gemiddelde reformatorische kerk komt gemiddeld slechts één persoon per jaar van buiten de kerk tot geloof. Meestal gebeurt dit dan via een huwelijk.
Er bestaat een kloof tussen de boodschap van God en de mensen van vandaag, de kloof waarover de Bijbel spreekt. Die kloof van het kruis valt niet te dichten. De kerkelijke cultuur zorgt echter voor een tweede kloof. Ons denken, ons leven en onze tijdsbesteding zijn compleet anders dan die van de moderne mens.
Nu kun je proberen een bestaande gemeente te hervormen en meer te laten aansluiten bij de hedendaagse cultuur, maar dit zorgt voor spanning en frustratie en kost veel tijd. Voor een bepaalde groep, met name ouderen, gaan veranderingen altijd te ver.
Nieuwe kerken blijken het best in staat om nieuwe doelgroepen te bereiken. Tientallen onderzoeken laten zien dat de aanwas van een gemiddelde missionaire gemeentestichting voor 60 tot 80 procent bestaat uit mensen die nog geen kerkganger waren, terwijl de aanwas van oudere kerken voor 80 tot 90 procent afkomstig is uit andere kerken.
We moeten echter allebei doen. Er zijn zo’n 3 miljoen allochtonen in Nederland, als er daar nu 3000 van in reformatorische kerken komen is het veel. We kunnen dat niet als gegeven accepteren.”
Waarom is ICP voornamelijk gericht op het stichten van interculturele gemeenten?
„Het gaat erom dat een gemeente een representatief beeld geeft van de bevolking. In de Randstad is een gemeente wellicht voor 80 procent multicultureel, op de Veluwe voor 5 procent. Als een gemeente een afspiegeling is van de wijk, komt ze voor mensen veel dichterbij.”
ICP startte zes jaar geleden met vijf projecten, nu zijn het er zestien. Is kerkplanting een succesverhaal?
„De projecten zijn echt niet allemaal succesverhalen. Bij het ene is er meer vrucht zichtbaar dan bij het andere. Dat hangt ervan af of er een goede kartrekker is, van de plek –in een nieuwbouwwijk is het planten op harde grond; de mensen daar hebben alles wat hun hartje begeert– en van beschikbare financiële middelen. Bovenal zijn we in alles afhankelijk van de genade van de Heere.”
Kerkplantingsprojecten roepen nogal eens spanning op binnen het kerkverband als geheel. Hoe verklaart u dat?
„In de praktijk van elke zendingsgemeente –zo mag een nieuwe kerk toch wel worden genoemd– krijg je te maken met dilemma’s, zoals hoe om te gaan met gaven van de Geest, bevrijdingspastoraat en volwassendoop. Als je bijvoorbeeld uitsluitend zou kiezen voor kinderdoop, sluit je met dat standpunt alle Chinezen uit de ondergrondse kerk uit. In kerkplantingssituaties moet er daarom meer ruimte zijn voor andere standpunten. Je kunt bij een Afrikaan niet aankomen met psalmen op hele noten. Je moet aansluiting zoeken bij de cultuur van de doelgroep. Ik denk dat veel bestaande kerken er nog aan moeten wennen dat Nederland zendingsland is geworden.”
Hoe ver mag je gaan in het je aanpassen aan de cultuur van een doelgroep?
„De Bijbel is de grens. De Bijbelse inhoud moet dezelfde blijven, maar vormen kunnen verschillen. Als in Afrika gemeentezang wordt begeleid op de djembé, moet dat mijns inziens in een interculturele dienst in Nederland ook mogelijk zijn.”
Hoe groot is de rol van de leider in een kerkplantingsproject?
„Die is heel groot, maar dat hoeft niet problematisch te zijn. Paulus speelde ook een grote rol in de zendingsgemeenten. Ik ben niet bang voor sterke leiders, als ze maar dienend zijn en proberen zichzelf op termijn overbodig te maken.”
Voor welke fouten hoopt u andere kerkplanters te behoeden?
„Om niet te veel vooruit te rennen, maar achter de kudde te blijven. Om de kudde rust te geven, oog te hebben voor de zorgdragers. Zelf ben ik vaak te veel gericht geweest op groei. Ik was gedreven, daardoor had ik te weinig aandacht voor de rest van het team.”
ICP wil dat er over tien jaar 100 nieuwe kerken zijn geplant. Valt kerkplanting te plannen?
„Voor het uitvoeren van onze missie is een wonder van God nodig. Wij zijn niet in staat om één kerk te planten, laat staan honderd. Het is God Die de wasdom geeft. Dat betekent niet dat je geen plannen mag maken. Juist voor concrete doelen kun je concreet bidden. In de wetenschap dat de kerk van Christus is en niet van ons.”
Dit is het eerste deel in een serie over kerkplantingsprojecten. Dinsdag deel 2: ICF Rotterdam.
Zestien projecten aangesloten bij ICP
Kerkplanting is een trend, maar wat houdt het precies in? International Church Plants (ICP) verstaat onder het fenomeen kerkplanting het planten van een interculturele dochtergemeente door een bestaande kerk. De stichting onderscheidt daarbij vijf fases: die van embryo, baby, kind, tiener en volwassene.
Bij ICP zijn inmiddels zestien kerkplantingsprojecten aangesloten, te weten: Christelijke gemeente De Wegwijzer in Almere, Hart van Osdorp, Hoop voor Noord en Oase voor Nieuw-West in Amsterdam, Villa Klarendal in Arnhem, All Nations Christian Fellowship en Boei 90 in Den Haag, Stichting Evangelisatie Enschede, Het Open Huis in Haarlem, Geloven in Spangen en Meer dan Beverwaard in Rotterdam. Ook de International Christian Fellowships (ICF’s) in Amersfoort, Apeldoorn, Rotterdam en Gouda krijgen advies en toerusting van ICP.
De hervormde Maranathakerk in Rotterdam heeft kortgeleden het project Licht op Zuid opgezet. De gemeente biedt onder andere Alpha-cursussen aan buurtbewoners aan. Theo Visser, oprichter van ICP, is voor één dag in de week bij dit project betrokken.
In Utrecht en Wageningen bestaan ook ICF-gemeenten. Zij zijn niet aangesloten bij ICP.
In Leiden is vorig jaar december eveneens een ICF-gemeente opgericht. Deze staat los van de andere ICF-gemeenten in Nederland. Ze behoort tot ICF-Movement, een beweging die in 1996 is opgericht in het Zwitserse Zürich met als doel de kerk weer „dynamisch, echt en actueel” te maken voor mensen. Inmiddels zijn er gemeenten in Zwitserland, Duitsland, Tsjechië, Oostenrijk, Spanje en Albanië.
Hoeveel kerkplantingen er in Nederland precies plaatsvinden, is niet bekend. Volgens Martijn Vellekoop zijn er van 1990 tot 2008 zeker 281 initiatieven geweest tot het stichten van een nieuwe plaatselijke kerk. Daarbij rekende hij splitsingen en nieuwe kerken als gevolg van conflicten niet mee, noch nieuwe migrantenkerken.
Vellekoop publiceerde deze gegevens in 2008 in het kader van de afronding van zijn theologiestudie.
De meeste pogingen om een nieuwe gemeente te stichten vond Vellekoop in Zuid-Holland: zeventig. In Limburg en de drie noordelijke provincies lag dat aantal op minder dan tien, in Zeeland op vijf.
Een kwart van de initiatieven had plaats in de vier grote steden. Rond de Veluwe, in steden als Apeldoorn en Amersfoort, trof Vellekoop de meeste pogingen om een nieuwe kerkelijke gemeente te stichten aan.
Ongeveer 60 procent van alle initiatieven kwam voort uit een evangelische of pinksterkerk. Er waren nauwelijks rooms-katholieke parochies gestart en ook binnen de Protestantse Kerk in Nederland was het aantal initiatieven beperkt.
De belangrijkste reden die gemeentestichters noemen, is het bereiken van niet-christenen, gevolgd door het verlangen om aandacht te geven aan geloofsovertuigingen en -praktijken die in andere kerken weinig aandacht krijgen.