Veertien boerenerven en minicampings heten sinds mei Campererf
Kamperend Nederland snakt naar overnachtingsplaatsen voor campers. Het project Campererf doet daar wat aan.
Het aantal campers in Nederland is de laatste jaren explosief gestegen. Met name in het westen is het aantal locaties waar eigenaren van kampeerwagens de nacht kunnen doorbrengen echter fors bij de groei van het aantal campers achtergebleven. De regio Alblasserwaard en Vijfheerenlanden doet wat aan die achterstand. Veertien boerenerven en mini-campings gaan sinds eind mei door het leven als Campererf.
Campererven –een project dat op 27 mei van start ging op boerderij De Verwondering in Goudriaan– is een samenwerkingsverband van de VVV Zuid-Holland-Zuid (ZHZ), Natuur- en Landschapsvereniging Den Hâneker en de Nederlandse Kampeerauto Club (NKC). De laatste doet er alles aan om het aantal camperplaatsen in Nederland fors uit te breiden. Cees Haasnoot van de NKC heeft de cijfers paraat: in 2001 telde ons land nog 20.000 kampeerauto’s; nu zijn dat er al circa 66.000. Vandaar dat de NKC ernaar streeft de huidige 550 overnachtingsplaatsen in Nederland in een paar jaar te verdubbelen.
Dat was koren op de molen van Den Hâneker. Het aantal mensen dat met een camper op stap gaat, groeit met het jaar, vertelt Ria van Wijngaarden namens de natuurvereniging. „Het gaat vooral om 49-plussers: de grijze golf. Ongeveer twee derde van de camperaars wil niet naar een camping. Ze hebben geen behoefte aan al die voorzieningen; ze hebben alles zelf bij zich.” Camperaars voelen er dan ook weinig om voor te betalen voor dingen die ze niet nodig hebben. „Een verharde ondergrond en een beschut plekje zijn in principe genoeg. Elektriciteit en de mogelijkheid om afvalwater weg te gooien, zijn meegenomen.” En daar dient het boerenerf zich aan als ideale verblijfplaats. „Veel vriendelijker en kleinschaliger dan zomaar ergens een parkeerterrein.”
Bovendien kunnen campers op de verharde boerenerven beter uit de voeten dan op campings waar het na een regenbui drassig kan zijn. Het voordeel voor de betrokken boeren is, naast de bescheiden bijdrage voor de overnachting van circa 10 euro, dat kampeerders bijna altijd wat verteren op het terras of in het bijbehorende (zuivel)winkeltje. Van Wijngaarden: „En natuurlijk is het de bedoeling om de mensen in het gebied te houden. Er komen hier veel camperaars uit het buitenland vanwege de molens in Kinderdijk. Als die een paar dagen blijven, is dat erg lucratief.” Zij ziet dus volop brood in de komst van de campers in het gebied.
Erik Zindel onderstreept het financieel belang voor de streek. De directeur van de VVV in Zuid-Holland-Zuid, zelf een verwoed camperaar, steekt zijn enthousiasme voor het project niet onder stoelen of banken. „Alblasserwaard en Vijfheerenlanden zijn zeer aantrekkelijk voor toeristen en dagbezoekers. Omgekeerd dragen toeristen bij aan het in stand houden van de voorzieningen en de economie van de regio.” De cijfers geven Zindel gelijk. In 2007 bedroegen de toeristische bestedingen in het gebied zo’n 87 miljoen euro en dat schiep werkgelegenheid voor 1300 banen. Die inkomsten kunnen volgens de VVV-directeur nog omhoog. Maar dat vraagt wel om uitbreiding van de accommodatie. In een Nationaal Landschap is dat lastig te realiseren.
Vandaar dat Zindel de komst van camperplaatsen toejuicht. „Camperaars zijn als het ware de verkenners. Ze worden vaak gevolgd door de verblijfstoerist, mensen die wat langer in de streek blijven hangen. Camperaars hebben hun eigen promotiekanalen en sites. Locaties geven ze aan elkaar door. Dat zorgt voor een sneeuwbaleffect.” Uit onderzoek blijkt dat camperaars gemiddeld 90 euro per dag besteden. Ze staan goedkoop, gaan daarom vaak ergens eten, bezoeken een bezienswaardigheid en halen hun boodschappen. Zindel: „Als je hen drie dagen in de streek kunt houden, levert dat drie keer 90 euro op.”
Zindel stelt vast dat Campererven aanslaat. „Er melden zich steeds meer boerenbedrijven voor het project. We begonnen in april met negen boerenerven en zitten nu al op veertien. De respons is groot. Ook uit andere delen van het land zijn er aanmeldingen. Als het hier een succes wordt, rollen we dit landelijk uit. Het is heel eenvoudig om mee te doen. Je hoeft alleen maar over een plek met een stevige ondergrond te beschikken. Bovendien is de procedure simpel. De gemeentes werken volop mee.”
Favoriete stekkie: „Zolang er maar geen elektriciteit is”
Wat maakt een camperplaats geschikt? De wensen en de eisen lopen uiteen. „Als de ondergrond maar hard genoeg is, vind ik het best”, zegt een camperaar niet al te romantisch. Marleen en Arie Schoones uit Vlissingen stellen andere eisen: „Zolang er maar geen elektriciteit is. Dan blijft het namelijk lekker rustig. Dit plaatsje hier aan de Linge is trouwens schitterend. Lekker uit het zicht, mooi rustig, pal naast een riviertje. Kan niet beter.” Dat komt overeen met de mening van Alex Kwakernaak van recreatieschap Uiterwaarde, die het stekkie aan de Linge een van de mooiste camperplaatsen van ons land noemt. Erik Zindel is erg te spreken over camperplaats De Stekkenkamp in Ommen. „Midden in de natuur. Heerlijk stil. En je staat vlak naast een hooimijt. Schitterend.”
„Vrijheid is het sleutelwoord”
Klokslag twee uur parkeren Marleen en Arie Schoones uit Vlissingen hun camper op recreatieterrein Galgenwaard in Oosterwijk. Arie zet de fietsen tegen een boom en installeert zich met zijn lectuur in het zonnetje. „Mijn vakantie is begonnen.” Als Marleen even later voor koffie zorgt, is zijn geluk compleet. Arie Schoones: „We blijven hier twee nachten. Doen we een keer of acht per jaar, zo’n kort uitstapje in eigen land. Even ertussenuit. Met de fiets de omgeving verkennen, vissen, ergens een bakje koffie drinken, heerlijk. Nee, ergens eten doen we zelden. We koken zelf; dat houdt het betaalbaar. Wat dit zo leuk maakt? De enorme vrijheid. Van ons hoeven die campings niet zo. Dan betaal je voor dingen die je niet nodig hebt en zit gelijk aan allerlei verplichtingen vast. Dit is lekker ongedwongen. Een beetje vrijbuiteren.”
Daar is Erik Zindel het helemaal mee eens. De VVV-directeur is ‘slachtoffer’ van zijn beroep. „Toen ik op zoek was naar geschikte camperplaatsen, werd ik aangestoken door het campervirus. Daarvoor trok ik er altijd opuit met de caravan. Vrijheid is bij de camper het sleutelwoord. Je stapt in en je bént op vakantie. En als je ergens aankomt, ben je meteen gesetteld. Je staat stil, haalt de sleutel uit het contactslot en bent klaar. Geen getob meer met een tent. Dit is voor mij de ideale vakantie.”