Geweld in het Midden-Oosten
Terwijl het de bedoeling was dat de achterliggende dagen de prelude op vredesonderhandelingen in het Midden-Oosten zouden worden, lijkt het er meer op dat er zich een allesomvattende oorlog tussen Israël en de Palestijnse terreurbeweging Hamas ontwikkelt.Een reeks van aanslagen heeft in een week tijd aan beide zijden tientallen slachtoffers geëist. De Israëlische premier Ariel Sharon heeft inmiddels het leger de opdracht gegeven de leden van Hamas „met alle middelen van de aardbodem te vegen.” Hamas verklaarde gisteren „alle militaire cellen te hebben bevolen onmiddellijk in actie te komen en in een aardbeving van geweld de zionistische entiteit uiteen te rijten.” Alle Israëliërs zijn voor de terreurbeweging „doelwit.”
De ”routekaart” voor de vrede, die vorige week nog onderwerp van gesprek was tijdens de ontmoeting tussen de Palestijnse premier Abbas, zijn Israëlische ambtgenoot Sharon en de Amerikaanse president Bush, dreigt nu te verpulveren in deze uitbarsting van geweld. En daarmee lijkt een laatste sprankje hoop op vrede in rook te zijn opgegaan.
Het is niet onbegrijpelijk dat Sharon zegt „niet ’s nachts te kunnen strijden tegen de terreur, om vervolgens overdag met de Palestijnen te onderhandelen over de vrede.” Dat is inderdaad een onmogelijke gang van zaken. Israël voelt zich continu bedreigd door Hamas, die op onverwachte momenten kan toeslaan met acties waarvan vooral onschuldige Joodse burgers het slachtoffer zijn. Dat Sharon dit kwaad wil uitroeien, is goed te begrijpen.
Abbas zegt op zijn beurt dat het vredesproces niet verder komt als hij niet de tijd krijgt om eerst in eigen huis orde op zaken te stellen. De Palestijnse premier worstelt met het probleem dat hij op dit moment onvoldoende vertrouwen bij de Palestijnse bevolking heeft om daadkrachtig te kunnen optreden tegen terroristen. Bovendien moet eerst het Palestijnse veiligheidsapparaat gerestaureerd worden, wil hij ooit Hamas aan kunnen pakken. Daarom vroeg hij premier Sharon vorige week enig respijt.
Sharon kan en wil daar niet van horen. Als regeringsleider is hij verantwoordelijk voor de veiligheid van zijn burgers. Bovendien moet hij krachtig optreden tegen de Palestijnse terroristen wil hij draagvlak in zijn eigen land houden. Nu al valt op muren in Israël het verwijt van verraad door Sharon te lezen. Hij heeft vorige week immers beloofd een aantal nederzettingen van Joodse kolonisten te ontmantelen. Dat neemt een aantal Israëliërs hem niet in dank af.
Duidelijk is dat er vorige week wel gepraat is over vrede, maar dat deze nog erg ver weg is. Het wederzijds wantrouwen zit diep. Het ontbreekt Sharon en Abbas aan een overtuigend draagvlak in eigen land, zij het dat laatstgenoemde daar het meest onder lijdt. En zo wordt het gebied steeds verder weggezogen in de spiraal van geweld.
Rationeel weten de leiders van Israël en de Palestijnen wel dat de voortgaande keten van aanslagen en geweld uitsluitend slachtoffers oplevert maar geen oplossing brengt. Emotioneel zijn ze er nog lang niet aan toe. De haat zit diep. In zo’n situatie kan alleen inmenging door een derde de situatie doorbreken.
Juist daarom is het van belang dat de VS de druk op beide partijen verhogen. Bush heeft deze week de aanslagen veroordeeld en beide partijen ertoe opgeroepen het gebruik van geweld te staken, waarbij hij overigens de schuld grotendeels bij Hamas legde. Dat laatste is terecht. Hamas zegt klip en klaar uit te zijn op de vernietiging van de Joodse staat. Dat gaat een stap verder dan de intenties van Israël. Dat wil primair de eigen bevolking veiligheid bieden, een plicht die elke staat heeft. Maar ook Sharon zal zich moeten matigen met het gebruik van geweld. Tot vrede komen vraagt zelfverloochening en offers van beide partijen.