Wetenschap & techniek

Spinozaprijs levert meer op dan Nobelprijs

Zo spannend als de bekendmaking van de Nobelprijzen –altijd in de eerste week van oktober– is het niet. Toch zullen er vast wetenschappers zijn geweest die hun telefoon de afgelopen tijd goed in de gaten hebben gehouden. Stilletjes hopend op Nederlands meest prestigieuze wetenschapsprijs: de NWO-Spinozapremie.

6 June 2011 10:15Gewijzigd op 14 November 2020 15:17
Spinoza. Foto RD
Spinoza. Foto RD

Voor de winnaars is de spanning er inmiddels af. Een paar weken voorafgaand aan de bekendmaking begin juni krijgen zij een telefoontje van NWO-voorzitter Jos Engelen. De rest van Nederland hoort pas laat in deze middag wie dit jaar in de prijzen vallen.

NWO staat voor Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek. De instantie geeft sturing aan de Nederlandse wetenschap door veelbelovend onderzoek te ondersteunen met subsidies. Ieder jaar krijgt de organisatie van de overheid ruim 700 miljoen euro ter beschikking. Daarvan gaat 10 miljoen naar de Spinozaprijs, te verdelen over maximaal vier winnaars.

De NWO-Spinozapremie bestaat sinds 1995. Sinds die tijd hebben tientallen onderzoekers –zonder uitzondering hoogleraren– een poosje zonder geldzorgen kunnen doorbrengen. Want dat is het doel dat NWO voor ogen staat. Toponderzoekers in staat stellen om door te gaan met hun werk en zo Nederland internationaal op de kaart te houden.

De 2,5 miljoen euro mogen de onderzoekers vrij besteden, als het maar naar onderzoek gaat. Een groot deel gaat naar de aanschaf van dure apparatuur of het aantrekken van jong talent, maar er zijn ook laureaten die uiterst creatief met het bedrag omgaan. Robbert Dijkgraaf bijvoorbeeld, prijswinnaar uit 2003, is de motor achter de populaire website proefjes.nl, die draait op Spinozageld.

Op de kleurrijke website, gebouwd door Amsterdamse studenten, staan meer dan 150 proefjes die basisschoolleerlingen liefde voor de wetenschap moeten bijbrengen. Leerkrachten maken er al jaren dankbaar gebruik van om met hun leerlingen een bekertjestelefoon in elkaar te knutselen, de inhoud van een lege fles te bepalen of een rodekool van kleur te laten verschieten.

Wetenschappelijk Nederland houdt de winnaars elk jaar met argusogen in de gaten. In de loop der jaren ging het gros van het prijzengeld naar de exacte wetenschappen en daarbinnen weer opvallend vaak naar natuurkundigen. Een logische stap, aldus NWO. Nederland is wereldwijd heel sterk op het gebied van natuurkunde en astronomie en dat is terug te zien bij de NWO-Spinozapremie.

Wie het lijstje van Nederlandse Nobelprijswinnaars erbij pakt, vindt grond voor deze verdediging. In het verleden hebben negentien Nederlanders de prijs in de wacht gesleept. In tien gevallen zijn het natuurkundigen die in de prijzen vallen.

Afgaand op de geschiedenis van de Spinozaprijs zullen er ook dit jaar weer een paar keiharde bètawetenschappers worden bekroond. Meer dan twee zullen dat er overigens niet zijn, want NWO probeert het prijzengeld zo eerlijk mogelijk over wetenschappelijk Nederland te verdelen.

Toekenning van de prijs gebeurt via voordracht, bijvoorbeeld door de rector magnificus, de hoogste baas van een universiteit. De selectiecommissie van NWO kiest uit alle aangedragen kandidaten de allerbeste uit. Om zo evenwichtig mogelijk te werk te gaan, wijst de jury per jaar niet meer dan twee premies per wetenschapsgebied toe. Die drie gebieden zijn alfa- en gammawetenschappen (bijvoorbeeld letterkunde of economie), bètawetenschappen (bijvoorbeeld wis- of natuurkunde) en levenswetenschappen (bijvoorbeeld biologie of geneeskunde). Als de top vier bestaat uit drie bèta’s en een alfa- of gammawetenschapper, ontvangen dus de twee beste bèta’s en één alfa- of gammawetenschapper een premie.

Vaak gebeurt het overigens niet dat er slechts drie laureaten zijn. In de zestienjarige geschiedenis van de NWO-Spinozapremie kwam dat vijf keer voor. Vooral in de beginjaren en voor het laatst in 2009.

De vakgebieden die de afgelopen jaren in de prijzen vielen, laten zien dat ook de ‘uithoeken’ van de wetenschap wat meer aan bod komen. Onder andere psychologie, taal- en letterkunde en archeologie zijn vertegenwoordigd. Twee jaar geleden heeft NWO de groep mensen die mogen voordragen, uitgebreid. Zo hoopt de organisatie het risico dat een prijswaardige wetenschapper over het hoofd wordt gezien, te minimaliseren.

Het beste onderzoek telt en daarbij wordt niet gekeken naar afkomst. Zo kon het zomaar gebeuren dat in 2010 drie van de vier laureaten aan de Leidse universiteit waren verbonden. Wie weet valt Leiden ook dit jaar weer in de prijzen. Het zou zo maar kunnen, vijftien prijswinnaars gingen al voor.


Prijswinnaars uit het verleden

De eervolste onderscheiding voor een wetenschapper is nog altijd de Nobelprijs. Nederlandse onderzoekers moet je in de ruim honderdjarige geschiedenis van deze prijs der prijzen met een lampje zoeken. Vorig jaar viel weliswaar een Rus met Nederlands paspoort in de prijzen, maar voor ‘echte’ Nederlanders moeten we terug naar 1999, toen de natuurkundeprijs naar Gerard ’t Hooft en Martinus Veltman ging.

De hoogste wetenschappelijke onderscheiding ter wereld levert vooral veel eer en bekendheid op. Gerekend naar de zak geld die de prijs met zich meebrengt, zijn onderzoekers beter af met de NWO-Spinozapremie. Die brengt ruim twee keer zo veel in het laatje.

Veel beter doen Nederlanders het bij de ludieke tegenhanger van de Nobelprijs, de Ig Nobelprijs. Die wordt toegekend voor onderzoek dat eerst een glimlach opwekt en pas daarna tot nadenken stemt. Sinds het ontstaan van de onderscheiding in 1991 viel Nederland zes keer in de prijzen.

In de beginjaren kenden maar weinig wetenschappers de Ig Nobelprijs en wisten ze hem ook niet zo te waarderen. Daar is zeker de laatste jaren verandering in gekomen.

Zo kon het gebeuren dat Nederlands bekendste malariaonderzoeker Bart Knols, die de prijs in 2006 in de wacht sleepte, de onderscheiding helemaal niet kende. De felicitatiemail van de Ig Nobelstichting, die onder werktijd op zijn scherm verscheen, ontlokte hem de vraag aan een collega: „Heb jij wel eens gehoord van de Ig Nobelprijs?” Dat leverde een flinke grijns op en een tegenvraag: „Waarom? Heb je er soms een gekregen?”

Knols krijgt de prijs voor zijn bevinding dat malariamuggen even sterk door zweetvoeten als door Limburgse kaas worden aangetrokken. Dat klinkt belachelijk, maar biedt wel degelijk serieus perspectief in de strijd tegen malaria. Bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van een geurval.

Knols ziet de prijs echt als een beloning, ook al is er geen geldprijs aan verbonden. Doel is vooral jongeren te laten zien hoe leuk wetenschap kan zijn. Het recentste Nederlandse onderzoek dat in de prijzen viel (2010), doet dat geheid. Centraal staat de bevinding dat astmapatiënten een stuk minder last van hun aandoening hebben na een ritje in de achtbaan. Van het in 2007 bekroonde onderzoek, over de mijten, insecten, schimmels en bacteriën waarmee wij ons bed delen, ziet wellicht niet iedereen de humor in.


Wetenschap met een knipoog

De NWO-Spinozapremie levert ieder jaar weer een paar beroemde, maar ook minder bekende namen op. Een greep uit de zestienjarige geschiedenis.

  • De bekendste laureaat is ongetwijfeld oud-minister van Onderwijs Ronald Plasterk, die de prijs in 1999 in ontvangst nam. Plasterk behoort tot hij de wetenschap in 2007 vaarwel zegt tot de wereldtop op het gebied van de moleculaire genetica. Van 2000 tot 2007 is hij directeur van het gerenommeerde Hubrecht Instituut voor ontwikkelingsbiologie, dat zich vooral richt op stamcelonderzoek. Plasterk is nu Kamerlid voor de Partij van de Arbeid. Terugkeer naar de wetenschap is niet waarschijnlijk. Een paar jaar afwezigheid levert op het voortrazende onderzoeksterrein een onherstelbare achterstand op.

  • Natuurkundige Gerard ’t Hooft behoort tot de eerste lichting winnaars. Dat is in 1995, vier jaar voordat hij de Nobelprijs voor natuurkunde in ontvangst zal nemen. ’t Hooft wordt wereldwijd gezien als een van de grootste theoretisch natuurkundigen van dit moment. Zijn grootste wens is de kwantummechanica en de algemene relativiteitstheorie met elkaar te verenigen. Hij zoekt naar een theorie die de vier fundamentele natuurkrachten (elektromagnetische kracht, sterke kernkracht, zwakke kernkracht en zwaartekracht) in één model kan samenvatten.

  • Op hetzelfde terrein is Robbert Dijkgraaf werkzaam. Hij is in 1989 bij ’t Hooft gepromoveerd en ontvangt de prijs in 2003. Dijkgraaf is president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, een club van maximaal 200 leden die toegelaten worden op grond van hun wetenschappelijke prestaties.

  • Eveneens in 2003 valt nanotechnoloog Cees Dekker in de prijzen. Hij doet in Delft baanbrekend onderzoek naar onder andere koolstof nanobuisjes. Dekker is christen en heeft zich lange tijd sterk gemaakt voor intelligent design. Aanhangers hiervan stellen dat complexe levensvormen niet door toeval zijn ontstaan, maar dat er een ontwerper moet zijn. Inmiddels heeft hij hier afstand van genomen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer