De natuurvriendelijke tuin van de familie Biskop in Stampersgat
Sommigen zien het als een verwaarloosd en braakliggend stuk grond, vol onkruid –en zo óógt het ook– maar Cees en Birgit Biskop uit het West-Brabantse Stampersgat spreken liever van een natuurtuin. En wie goed kijkt naar wat er groeit, kan niet anders dan hun gelijk geven.
Stampersgat, een dijkdorp in de uiterste westhoek van Brabant, dankt zijn naam aan de meekrapteelt en de verwerking ervan, waarbij de rode kleurstof uit de wortels werd gestampt. Het landschap wordt er vandaag de dag bepaald door akkerbouw en bloemdijkjes.
Cees Biskop mag dan van professie akkerbouwer zijn, hij is wél een witte raaf onder zijn collega’s. Biskop is immers ook en vooral fervent natuurliefhebber. Dat zie je direct aan de nu nog kale akkerranden langs zijn tarwevelden, ingezaaid met wildebloemenmengsels uit Frankrijk, waarmee de vogels zich tot diep in de winter tegoed kunnen doen vanwege de zaden. Door de droogte wil het dit jaar niet zo lukken. Biskop zegt met die akkerranden „een cultuuromslag” onder zijn collega-boeren tot stand te hebben gebracht: diverse boeren hebben het idee overgenomen. Veel méér dan dat is er niet aan ‘overwinningen’ te melden, integendeel. Van zijn naaste buurman moest hij zelfs een rij knotwilgen kappen omdat die te dicht bij zijn erf stonden.
De familie Biskop runt ook een kleine camping (met 25 staanplaatsen), toepasselijk “Camping onder de dijk”, genoemd. Daar en direct om hun woonhuis –in totaal zo’n 2 hectare– kunnen Cees en Birgit zich helemaal uitleven als het gaat om het creëren van natuur.
Al vijftien jaar zijn ze bezig een heuse natuurtuin te maken van ruim 4000 vierkante meter. Door een doelgerichte beplanting, maar vooral ook door de natuur haar gang te laten gaan, willen ze zo veel mogelijk insecten, vogels, vleermuizen en andere dieren aantrekken. Een vriend van het echtpaar, Piet van Oeffelen uit Roosendaal, komt wekelijks langs om hen daarbij te helpen. Zo verzamelt Van Oeffelen zaad van plantensoorten die vanouds hier thuis horen, om dat vervolgens royaal in de natuurtuin uit te strooien. De vele kaardenbollen zijn er op die manier gekomen. En mét deze distelachtige planten verschenen er puttertjes (distelvinken) om van de zaadjes te snoepen.
Opvallend zijn de vele takkenrillen op het terrein: vlechtingen van snoeihout tot natuurlijke omheiningen. Een prima schuilplek voor vogels, legt Biskop uit.
Een vijver is de grote trekker van de tuin. Hij wordt bevolkt door kleine watersalamanders en groene kikkers; het open water probeert stand te houden tegen de opmars van (vooral) krabbenscheer, waterlelies, lisdodde en egelskop. Birgit Biskop wijst verder op de grote plantenvariatie rond de vijver, met onder meer havikskruid, pijlkruid, waterdrieblad en gele morgenster. Rondom staat een rij wilgen die op den duur tot knotwilgen worden omgevormd.
Welke dieren ze inmiddels naar hun tuin wisten te lokken? Ze somt op: „Groene en grote bonte spechten, witte kwikstaarten, winterkoninkjes, fazanten, patrijzen en hazen.” Ook de sperwer duikt af en toe de tuin in. Hij komt vooral af op de duiven die Birgit op haar beurt weer lokt met kippenvoer.
Met de komst van een bunzing waren ze minder blij: de rover probeerde meerdere keren haar kippen met kop en al door het gaas naar buiten te trekken. De kippenlijven lagen met afgetrokken koppen tegen het gaas aan…
Het kán niet anders of hun tuin heeft invloed op de flora en fauna in het hele dorp. Birgit Biskop beaamt dat grif en noemt met een glimlach de kikkers die vanuit hun vijver zich over het dorp hebben verspreid. „Mensen klagen dat ze niet meer kunnen slapen vanwege het vele gekwaak.”
Zonder meer positief ontvangen is de wandelroute van ruim 1 kilometer die de Biskoppen rondom hun akker en langs de natuurtuin hebben aangelegd. Die sluit mooi aan bij een initiatief van de gemeente om –in navolging van andere dorpen– een zogenaamd ommetje in het dorp aan te leggen, een wandelpad van 4 à 6 kilometer.
Dit is het tweede deel in een drieluik over natuurvriendelijke privétuinen.
Niet elk hoekje schoonvegen
Wat is volgens Cees en Birgit Biskop een aantrekkelijke tuin voor vogels en andere dieren? Zorg voor voedsel, zegt Birgit. Zet dus zaad- en besdragende planten in de tuin. Cees hamert erop niet elk hoekje netjes aan te harken en schoon te vegen: juist op die rommelhoekjes zijn vogels verzot. Het echtpaar gruwt van volledig betegelde tuinen waarin een vogel als de merel niet meer bij de wormen kan. Vooral voor Birgit is dat belangrijk. Naast het winterkoninkje is de merel haar favoriet. „Ik heb zelfs een dochter die Merel heet.”