Heilige Geest werkt zelfs in Sichem
Het was tegen het einde van onze reis door het land van de Bijbel, enkele weken geleden. De voorlaatste dag was gereserveerd voor een bezoek aan de Westelijke Jordaanoever. Het is het deel van het land dat tot 1967 buiten de grens van Israël viel, maar dat na de Zesdaagse Oorlog in dat jaar op Jordanië werd veroverd. Sindsdien is dit gebied een twistappel in de internationale politiek.
In een gepantserde bus reden we naar de hoogte Elon Moré. Het is de plek waarvan wordt aangenomen dat aartsvader Abram er arriveerde toen hij het land der belofte binnenkwam. „En Abram is doorgetogen in dat land, tot aan de plaats Sichem, tot aan het eikenbos Moré. En de Kanaänieten waren toentertijd in dat land” (Gen. 12).
Vanaf Elon Moré is er onbelemmerd zicht op de Gerizim en de Ebal, de in de Bijbel genoemde bergen van zegen en vloek. Aan de voet ervan ligt Sichem, nu Nablus geheten, een Palestijnse stad die berucht is als uitvalsbasis voor terroristische activiteiten.
Aan Sichem wilde onze gids –een Joodse kolonist– niet veel positieve woorden wijden. Niet aan het Sichem van nu, begrijpelijkerwijs. Maar ook niet aan het Sichem van de Bijbel. Het begon al ten tijde van Abram: de Kanaänieten woonden er. En enkele generaties later: wie de geschiedenis van Dina kent, weet dat er ook toen al bloed vloeide (Gen. 34). En waar begon de splitsing van het rijk van Salomo? Ook in Sichem (1 Kon. 12). „It’s a terrible town”, een vreselijke plaats, aldus het oordeel van onze gids.
Oordeel
Maar er was nog meer te zeggen. Nu bij monde van de dominee. Hij had op deze historische plaats de Bijbel opengeslagen in het Nieuwe Testament, bij Johannes 4. We lezen daar dat de Heere Jezus juist naar dit Sichem optrok. Dat Hij aan de Jakobsbron de vrouw uit Sichar ontmoette. Dat was in de directe nabijheid van Sichem. Hij moest door Samaria gaan, zegt het Evangelie. Toen gingen er wonderen gebeuren. Dus toch iets positiefs aangaande Sichem. Maar daarvan wilde de gids niet veel weten. „That’s your story…” Dat is úw verhaal.
De man die ons rondleidde, nam er zichtbaar afstand van. Eerlijk gezegd is het ook een geschiedenis die aanstoot geeft. Jezus, de Rabbi van Nazareth, is Zijn werk nog maar net begonnen. Hij preekt in de straten van Jeruzalem en in de steden van Juda.
Wat preekt Hij? Dat het Koninkrijk der hemelen nabij gekomen is en dat het daarom de hoogste tijd is voor bekering en geloof. Maar ze willen er niet aan, de godsdienstige mensen van Juda en van Jeruzalem. Ze bezitten alles al, en daarom hebben ze Jezus van Nazareth en Zijn Woord niet nodig.
Wat zien we dan gebeuren? Dan onttrekt de Heere Jezus Zich aan hen. Dan gaat Hij weg. Hij verlaat Judea en slaat de weg naar Galilea in. Wat een oordeel, als Christus weggaat. Want dan neemt Hij alles mee: Zijn Woord, Zijn Geest, Zijn zegen, de roepstem tot bekering. Hij neemt het allemaal mee. Weg, bij de godsdienst vandaan.
Wat lezen we daarna? „Hij moest door Samaria gaan…” De weg van de Heere Jezus gaat nu door het land van de Samaritanen. Dat volk met de min of meer heidense godsdienst. Hen zoekt Hij op. Waarom? Het moet. Van wie? Van Zijn Vader. Die wijst Hem de weg.
In het land van de Samaritanen is een vrouw die toegebracht moet worden, getrokken tot het Koninkrijk van Christus en Zijn Vader. „Mijn Zoon, naar Samaria, naar Sichar. U moet daar zalig gaan maken wat verloren is. U moet daarheen voor die ene Samaritaanse en via haar voor veel anderen! Want Ik heb hen van eeuwigheid lief. Het is nu tijd om haar tot Mij te trekken.”
Nieuwe taak
In deze dagen tussen hemelvaart en Pinksteren dringt deze geschiedenis uit het Johannesevangelie zich aan mij op. De Heere Jezus heeft Zijn discipelen een nieuwe taak gegeven. Ze moeten als apostelen Zijn Evangelie gaan verkondigen. Met het oog daarop schenkt Hij aan hen Zijn Heilige Geest. Maar nog steeds is het het werk van de verhoogde Christus Zelf. Vanuit Zijn hemelse troon vergadert Hij Zijn kerk op aarde, door Geest en Woord. Waarheen gaat Zijn Woord? Waarheen Hij wil! Zoals ook de Heere Jezus Zelf Zich leiden liet door de Vader.
„God zendt goedertierenlijk verkondigers van de zeer blijde boodschap tot wie Hij wil en wanneer Hij wil”, belijden we. Zo werkt Zijn Heilige Geest. Op plaatsen en in harten waar we het niet vermoed hadden. Tot in Sichem toe.
„That’s your story…” Nee, toch niet. Er is niets van mij bij. Het is een geschiedenis die van Boven komt. En die moed geeft. Het wordt opnieuw bevestigd: „De Zoon des mensen is gekomen om te zoeken en zalig te maken dat verloren is.”
Reageren aan scribent? welbeschouwd@refdag.nl