Mensenbreinproject van Henry Makram zondigt tegen gezonde wetenschappelijke principes
Zelden heb ik een onderzoeksvoorstel gezien waarin de menselijke hoogmoed pregnanter naar voren kwam. Ik bedoel het Mensenbreinproject (”Human brain project”), waarvoor onlangs een subsidie van 1 miljard euro werd aangevraagd. Het voorstel komt van de Zwitser Henry Makram. Het is een schoolvoorbeeld van een project dat op drijfzand is gebouwd. Het stoelt niet alleen op onbewezen vooronderstellingen, maar zondigt ook nog eens tegen de grondbeginselen van een zorgvuldige wetenschappelijke aanpak. Als ik in de beoordelingscommissie zat, zou ik het afwijzen.
In 2004 verscheen er een boek van de Nobelprijswinnaar Gerald Edelman onder de titel: ”Ruimer dan de hemel. Het indrukwekkende geschenk van het bewustzijn”. De titel is ontleend aan een gedicht van Emily Dickinson uit 1862. Dat begint met: „Het brein is ruimer dan de hemel, want het ene bevat met gemak het andere, uzelf inbegrepen.” Hieruit klinkt bewondering door die ik deel. Heel anders is de uitspraak van de wetenschapper Steve Grand uit 2003: „Bewustzijn is geen directe eigenschap van de materie, maar ontstaat door interactie tussen massale groepen zenuwcellen, die een fysische basis hebben.” Het is die laatste uitspraak waarop het Mensenbreinproject is gebaseerd.
Veel wetenschappers menen dat alleen dat bestaat wat zij met hun instrumenten kunnen waarnemen. Zij geloven dat alles in miljarden jaren toevallig tot stand is gekomen vanuit de materie, in een proces van voortdurende selectie. Waar die materie dan vandaan komt? Tja, daarop blijven zij het antwoord schuldig; ook de big bang verklaart dit niet. Maar als je niet gelooft dat er een schepper, laat staan de God van de Bijbel, achter de werkelijkheid staat, is het geloof in de materie als bron van alles het enige alternatief.
Computermodellen
Er is echter nog iets waarin het project zondigt tegen gezonde wetenschappelijke principes. Dat betreft de veronderstelling dat biologische verschijnselen kunnen worden verklaard vanuit de wiskunde, de informatica of de natuurkunde. In het Mensenbreinproject wil men extreem grote computermodellen ontwikkelen om netwerken van miljarden zenuwcellen te simuleren, daarbij zo veel mogelijk kennis over het zenuwstelsel gebruikend. De leider van het project meent dat hij daartoe in staat is. Hij heeft namelijk met een computer een netwerk van 10.000 neuronen van het rattenbrein gesimuleerd. Die ervaring wil hij inzetten voor de ontwikkeling van een compleet model van het menselijk brein. Daarvoor heeft hij 1000 keer krachtiger supercomputers nodig dan er nu bestaan. Hij durft wel: „Geef mij in de komende tien jaar 100 miljoen euro per jaar en ik zal laten zien dat mijn model mij in staat stelt de oorzaken van hersenziekten als alzheimer, dementie en autisme te begrijpen, vroegtijdig diagnoses te stellen, nieuwe therapieën te ontwikkelen en het aantal dierexperimenten te verminderen.”
Een van de grondprincipes van computersimulatie is dat je er slechts uitkrijgt wat je er eerst zelf hebt ingestopt. Wat er niet aan kennis is ingestopt kan er ook niet uitkomen. Dat zal ook hier het geval zijn. Maar helaas is het meeste in het hersenonderzoek –nog meer dan in de natuurkunde, maar ook daar– volkomen onbekend. De voorgestelde aanpak is ook een ultiem voorbeeld van reductionisme, waarbij men meent de som te kunnen verklaren uit kennis van de delen.
Miljarden bewerkingen
Ik kan niet nalaten om in dit verband iets te zeggen over de complexiteit van het mensenbrein. Ook de onderzoekers zullen dit wel weten, maar gaan daar wijselijk aan voorbij om maar subsidie in de wacht te kunnen slepen. Trouwens, die complexiteit wordt onderstreept door de noodzaak over veel krachtiger supercomputers te kunnen beschikken. Ons brein bevat meer dan 100 miljard zenuwcellen, heel wat meer dan de 10.000 van het eerdere project van Henry Makram. Elke zenuwcel is verbonden met 10 tot 10.000 andere, resulterend in zo’n 10.000 miljard onderlinge verbindingen. Het brein voert per seconde miljoenen maal miljarden bewerkingen uit. Waar het geheugen zetelt en hoe het werkt, is onbekend. En dan de groei van het mensenbrein: na drie weken –het embryo is dan 5 millimeter groot– is de neuraalbuis al gevormd. Het foetale brein maakt gemiddeld 250.000 nieuwe zenuwcellen per minuut aan en 30.000 (!) verbindingen per seconde. Evolutie? Bepaald door de materie? Daar is mijn geloof echt te klein voor.
Maar nu mijn belangrijkste argument, dat het veld van de wetenschap overstijgt. Als ik mag geloven dat God de mens heeft geschapen en hem de levensadem (de geest?) heeft ingeblazen, dan wordt mijn kijk op het mensenbrein volslagen anders. En als we denken aan de uitstorting van de Geest, dan kan ik geen kant op met de visie dat de materie de bron is van alles in de werkelijkheid. Hoe geest en lichaam op elkaar inwerken, zelfs of het ene kan bestaan buiten het andere, is een groot geheim. Ik ga ook om deze reden niet mee met de gedachte dat alles vanuit de materie kan worden verklaard. Veel wetenschappers ontkennen het bestaan van de menselijke geest en zelfs dat van het ”zelf”. Het is een logisch gevolg van hun materialistische visie.
Ik vind dat het voorgestelde project moet worden afgewezen, op genoemde wetenschappelijke gronden. Wel hoop ik dat het onderzoek naar de werking van het brein en hersenziekten met kracht zal worden voortgezet. Daar wordt wat mij betreft dat miljard aan besteed.
De auteur is emeritus hoogleraar medische informatica en oud-rector magnificus van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Reageren aan scribent? goedbekeken@refdag.nl